Dominee Klaas Hendrikse heeft er geen geheim van gemaakt: hij gelooft niet in een God die bestaat en daarom is volgens hem bidden zinloos. Het interview met hem in dagblad Trouw verleden jaar heeft velen geërgerd. Dat er overtuigde atheïsten zijn wisten we allang. Dat dominees soms ook hun twijfel hebben aan het bestaan van God wisten we ook wel. Maar dat een dominee zich met trots een atheïst noemt, stukken van de Bijbel bewust verkeerd interpreteert, de kerk verwijt dat ze is blijven steken in een middeleeuws geloof dat je vandaag niet meer zou mogen verkondigen omdat we nu zoveel beter weten, dat is bijna niet te geloven. Toch is het zo, ik heb zijn boek 'Geloven in een God die niet bestaat' ook gelezen.
Hendrikse begint het hoofdstuk 'Het al dan niet bestaan van God' in zijn boekje met het citeren van de eerste helft van Hebreeën 11:6: "Wie tot God komt moet geloven, dat Hij bestaat," en zegt daarvan dat het misverstand over het geloof in het bestaan van God 'niet korter en kernachtiger geformuleerd kan worden.' Vervolgens schreef Hendrikse (bladzij 34): "Volhouden dat God bestaat leidt tot onoplosbare problemen," en: "Naar mijn mening wringt hier het eeuwenoude misverstand (het is namelijk gewoon heidendom) dat God een of ander wezen is." Bij het lezen van het boekje moest ik verschillende malen m'n ogen uitwrijven om te zeker te zijn of ik het wel goed las.
Hendrikse citeerde dus de eerste helft van Hebreeën 11:6, de tweede helfts citeerde hij niet: "en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken." Die tweede helft is juist zo belangrijk want hier wordt erop gewezen dat wie in Gods bestaan gelooft en Hem ernstig zoekt door Hem beloond zal worden. Hoe God een oprechte, ernstige zoeker (bidder) beloont moeten we aan Hem overlaten. Maar er zijn wel talloze getuigenissen, waaronder die van veel atheïsten die in nood tot God baden en daarop een dusdanige krachtige reactie kregen dat die hen onmiddellijk veranderde in overtuigde christenen die met hart en ziel in God als persoonlijk Opperwezen en zijn Zoon Jezus gingen geloven. Bewijzen dat God bestaat? Billy Graham zei:"Ik kan God niet bewijzen in een reageerbuisje in een laboratorium maar wel in het laboratorium van mijn ervaring."
Ik moet hier denken aan wat mijn eerste evangelisatieleider, Piet Pronk, mij vertelde over zijn vroegere leven en opmerkelijke bekering tot geloof. Hij was gelovig opgevoed, maar in zijn tienerjaren raakte hij het geloof kwijt en werd atheïst tot groot verdriet van zijn godvruchtige moeder. Zij had altijd gebeden en gedankt dat God haar zoon zou bekeren en dat zij die dag zou meemaken. Ze stierf echter zonder de bekering van haar zoon te hebben meegemaakt. Hij had al die tijd geweten dat zij op zijn bekering had gerekend. Enige jaren na haar overlijden zat hij met een gestorven jong kind op zijn schoot. Hij had nooit voor zijn ziek kind gebeden want een atheïst bidt niet. Maar toen, met een gebroken vaderhart, riep hij uit: "God, als U bestaat, openbaar U dan aan mij en redt mij." Er gebeurde iets wonderlijks, een flits van openbaring, een aanraking van God. Neen, het kindje werd niet levend. Maar God werd een levende werkelijkheid voor hem en hij werd een vurig enthousiast straatevangelist. Laatst op de viering van honderd jaar Pinksteren in Nederland ontmoette ik nog iemand uit Den Haag die Piet Pronk ook had gekend.
De apostel Paulus schreef in Romeinen 1:19-23 dat de mens kan weten dat er een (intelligent, creatief, machtig) God bestaat als hij naar al het geschapene kijkt. Alles vertoont de kenmerken van een groot Schepper. En als de mens het bestaan van de goddelijke Schepper niet wil erkennen is hij dwaas en dom. Paulus stelde verder vast dat dit ongeloof de mens alleen maar naar beneden leidt op een hellend vlak van immoraliteit. Dit proces zien we ook in onze tijd plaats vinden.
Men kan erover blijven debatteren of God wel of niet bestaat en als Hij bestaat of Hij dan inderdaad dat oppermachtig, persoonlijk wezen is waarover in de Bijbel staat geschreven of toch maar een oerkracht. Als echter iemand God ervaart en zo krachtig door Hem wordt aangeraakt dat hij erdoor veranderd wordt is de ontkenning van of de twijfel aan zijn bestaan niet meer aan de orde, want dan weet hij dat God bestaat. Dit is die laboratoriumproef van de ervaring waar Billy Graham het over had.
In mijn 'Woord voor de Dag,' waarvan u stukje voor de dag op het internet kunt lezen, staat voor 7 september:
Het geloof in God, de onzichtbare Schepper, is een even merkwaardig als noodzakelijk fenomeen. Er is geen mens die echt gelukkig kan zijn zonder dat te geloven. Geloof in God is de diepste levensvoorwaarde voor ons hart. Geloof niet alleen dat God bestaat maar ook, zoals het in Hebreeën 11 staat: 'dat Hij een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.' De krachtigste relatie is die met de levende God door het geloof in Jezus Christus. Voed en versterk vandaag uw geloof en geef het expressie door dankzegging. Geloof werkt - en goed ook. Ga bidden, ga zoeken en ervaar dat God bestaat.
Ik eindig met het citeren van de Vlaamse priester en dichter Guido Gezelle (1830-1899). Hij schreef een gedichtje, in alle gelovige eenvoud, maar met wijsheid:
"Mij spreekt de
blomme een tale,
mij is het kruid beleefd,
mij groet het altemale,
dat God geschapen heeft!"
Hoe doof is de mens met al zijn vernuft dat hij niet hoort dat zelfs een klein bloemetje zegt: "Ik ben door God geschapen. Mooi ben ik, hè?"
10 januari 2008,
T. J. de Ruiter
(predikant en bijbelleraar in de Pinksterbeweging)
Contact? E-mail... Pastor T. J. de Ruiter