Moeten christenen de Israëlische feesten gaan vieren?

door T. J. de Ruiter
 

Inleiding

In sommige nieuwe christelijke groeperingen wordt openlijk verkondigd dat christenen de oude Israëlische feesten moeten gaan vieren. Op zichzelf kan er geen bezwaar tegen worden ingebracht als christenen dit willen gaan doen. Als er echter wordt gesteld dat de Heilige Geest dit  wil gaan er een aantal rode lichtjes branden en echt niet alleen bij mij. Waarom dat zo is probeer ik in dit artikel uit de doeken te doen.

De Heilige Geest wil

In Handelingen 15:5-21 vinden wij een beknopt verslag over de eerste conferentie van de apostelen  te Jeruzalem. Er werd gedebatteerd over een groot verschil van opvatting met betrekking tot de belangrijke kwestie of men van gelovigen uit de heidense volkeren mocht eisen  zich aan de Joodse wetten te houden. De uitkomst van deze conferentie was dat de gelovigen daartoe niet verplicht moesten worden want God had hen aanvaard en de Heilige Geest gegeven - zonder een andere conditie te stellen dan het geloof in Jezus.  Wel werd hen gevraagd zich te onthouden van hetgeen door de afgoden bezoedeld was, van hoererij en van het verstikte en van bloed. Over het houden van de Joodse feesten werd niet gesproken. We mogen hieruit dan ook de conclusie trekken dat de Heilige Geest geen belang hecht aan het houden van deze feesten voor het heil dat in Christus voor elk mens beschikbaar is gekomen. Hij heeft gerechtigheid buiten de wet om geopenbaard door het geloof; zie Romeinen 3:21. Wie gelooft in Christus beleeft dagelijks het feest van vergeving, verzoening, nieuw leven en kracht door de Geest en van de nieuwe dag, het nieuwe jaar van verlossing dat is aangebroken. Kortom: Christus is het feest van de gelovige.

Het Nieuwe Testament is er duidelijk over, vooral de schrijver aan de Hebreeën maakt het glashelder, dat gehele Joodse stelsel van gebruiken, verordeningen en instellingen - dit moet inclusief de feesten zijn - slechts schaduwbeelden of zinnebeelden zijn van de geestelijke en eeuwige werkelijkheid die in Christus geopenbaard is en beschikbaar gekomen

Bestudeer, bijvoorbeeld, Hebreeën 8:5 waar over de in het levitisch stelsel uiterst belangrijke dienst van de priesters geschreven is dat zij 'slechts dienst verrichten bij een afbeelding en schaduw van het hemelse.' In vers 13 van hetzelfde hoofdstuk wordt gesteld hij dat het oude verbond verouderd is. En wat veroudert en verjaart is niet ver van de verdwijning, zo luidt de eindconclusie.

Vaste tijden

Iemand vroeg: kan Genesis 1:14, waar staat: "en dat zij - zon en maan - dienen als aanwijzing zowel van vaste tijden als van dagen en jaren…" als ondersteuning dienen voor het vieren van de Israëlische feesten? Mijn reactie is deze: een verantwoorde uitleg op dit vers toont ondubbelzinnig aan dat deze visie op de rol van zon en maan vanuit de veel later ontstane Joodse cultus met haar feesten geschreven werd. Het is de vaste omloop van de zon - in feite de vaste baan van de aarde om de zon - die ons de jaarlijkse kringloop van seizoenen en jaren geeft en het is de draaiing van de aarde om haar eigen as die ons dag en nacht geeft. De patriarchen van Israël vierden de feesten niet, ook in Egypte werden zij nog niet gehouden. Pas na de Exodus werden de feesten ingesteld en in de Tora op bepaalde data vastgelegd. Zo is het Pascha op de 14e van de maand Nisan; zeven weken later werd het feest van de eerstelingen gevierd. Het Israëlisch nieuwjaar, 'het Feest van de bazuinen,' valt op de 1e van de 7e maand Tisjri; de 'Grote verzoendag' op de 10e van die maand en het Loofhuttenfeest begon op de 15e dag van dezelfde maand.

In Leviticus 23:1-2,3 schreef Mozes dat de HEER van de Israëlische feesten zei dat zij 'mijn feesten' zijn. Hiermee wees de HEER  erop dat Hij deze feesten voor het volk instelde. Moet dan de gevolgtrekking worden gemaakt - zoals sommigen doen - dat deze feesten niet slechts voor Israël zijn maar ook voor allen die door het geloof op Israël geënt zijn - met verwijzing naar Romeinen 11:17? In de context van het apostolisch onderwijs van het Nieuwe Testament kan ons antwoord niet anders dan “Neen,” luiden.

Het toepassen van Hosea 4:6, "Mijn volk gaat ten gronde door gebrek aan kennis," op de beweerde 'onwetendheid' in de kerk, met betrekking tot het belang van het houden van de Joodse feesten is gewoon misbruik van deze tekst. Als er even gelet wordt op hetgeen er aan dit vers voorafgaat zien we dat het te maken heeft met de morele en geestelijke verloedering in het land. Er is geen trouw, geen liefde en geen kennis van God. Men vloekt, liegt, moordt, steelt en pleegt echtbreuk en geweld, bloedbad volgt op bloedbad.

De bewering dat de christenen van de eerste eeuwen de sabbat en de Joodse feesten vierden en de synagogen bezochten steunt niet op historische bewijzen. De waarheid is dat de eerste christelijke gelovigen uit de synagogen werden geworpen.

Het is zeer te betwijfelen  of 1 Tessalonicenzen 5:1, waar Paulus schreef 'maar over de tijden en gelegenheden broeders, is het niet nodig u dat u geschreven wordt,'  sloeg op de kennis van en het houden van de Joodse feesten. Deze uitdrukking heeft te maken met het letten op tekenen, die wijzen op de naderende terugkeer van de Heer. Het standpunt van de apostel Paulus zoals verwoord in Kolossenzen 2:16-19 behoeft ook geen verdere uitleg.

Sommigen houden vol dat de christenen terug moeten naar de Joodse kalender en tijdrekening omdat de westerse heidens is. Al Gods werken zijn echter van eeuwigheid gereed en zijn kalender transcendeert die van het Jodendom, de Grieken, de Chinezen, de Islam en welke menselijke kalenders er nog mogen bestaan. Gods kosmische tijdrekening begon met de Schepping in het oerverleden en het 'tikken van de klok' voor de mensheid begon met de eerste mensen. Er is in het Nieuw Testamentisch onderwijs geen enkel voorschrift aan de gelovigen betreffende het in acht nemen van de Joodse kalender met zijn tijdrekening, seizoenen en feesten. We behoeven ons hierover dan ook in het geheel niet druk te maken. Messias belijdende Joden hebben uiteraard de vrijheid zich aan de Joodse tijdrekening etc. te houden, maar moeten zich niet bezig houden met het onderwijzen hiervan en opleggen aan andere christenen. Indien dit wel gebeurt is er sprake van een onnodige herhalingen van het conflict waarover we lezen in Handelingen 15:1-34.

Vrij van de wet

Als de apostelen schrijven dat christenen 'vrij van de wet' zijn door hun geloof in Christus, bedoelen zij erop te wijzen dat succes in het houden de wetten geen rol meer vervuld voor het eeuwig behoud van de ziel, want de mens ontvangt een rechtvaardige status voor God als een genadegeschenk.

Het is niet juist te stellen dat het begrip 'wet' in het Nieuwe Testament - de vertaling van het Griekse 'nomos' - moet worden verstaan als wetticisme. De apostelen bedoelden er ongetwijfeld het gehele Joodse wetstelsel mee, inclusief de cultische voorschriften, de vele uitbreidingen en verfijningen door de schriftgeleerden in de loop van de tijd gemaakt. Wetticisme is een overdreven strenge, ongenuanceerde nadruk en naleving van de wet. Het Farizeïsme in de dagen van Jezus en de apostelen was een vorm van fanatisme met betrekking tot de oorspronkelijke wetgeving, dat is juist. Maar elke wet, die menselijk gedrag wil regelen, zal altijd uitmonden in uitbreidingen voor problematische situaties waarin de mens zich gewetensvol afvraagt hoe de wet erin zou moeten worden toegepast. En als men zich voor het gezag van die wet beroept op een goddelijke inspiratie, zoals het geval is voor de Joodse wetgeving, wordt het leven door de handhavers ervan geleidelijk aan in slavernij gebracht. Deze ontwikkeling toont ondubbelzinnig aan dat het maken van wetten niet de oplossing is om de mens tot een moreel zuiver en gode welbehaaglijk leven te brengen. De enige oplossing is het geschenk van de herschepping van het menselijk hart zodat het Gods wet wil en kan volbrengen. Dit nieuwe hart ontvangt men op het geloof in Jezus. Ook Israël zal een nieuw hart ontvangen; zie o.a. Ezechiël 11:19,20. Nogmaals wijs ik op het besluit dat de apostelen van de eerste eeuw voor de gelovigen uit de heidenen namen ( zie Handelingen 15:5-21). Ik teken hierbij aan dat het verbod op hoererij met apostolisch gezag werd gehandhaafd; let op hetgeen Paulus schreef in 1 Korintiërs 6:15-20.

Johannes 1:17 is in dit verband van groot gewicht voor het origineel christelijk onderwijs: "De wet - met al zijn inzettingen en instellingen - is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid - het Griekse woord vertaald als waarheid betekent ook 'realiteit'- zijn door Jezus Christus gekomen." De missie van de Heilige Geest is gelovigen te leiden in de waarheid, de realiteit die Christus heeft gebracht. Daarom wordt Hij 'de Geest van de waarheid (realiteit)' genoemd ( Johannes 14:17).

Als ik nog even vluchtig het onderwijs van het Nieuwe Testament samenvat met betrekking tot de Joodse wetgeving zou ik dit als volgt willen doen: alles wat in de wet te maken heeft met het respect voor God, het leven en de medemens, wordt door Christus gehandhaafd. Daarom is de wet in één zin samen te vatten: God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf."

Geen kerstfeest vieren?

Er wordt gezegd dat christenen van het kerstfeest af moeten zien omdat dit van oorsprong een heidens feest is. Dat laatste zou best waar kunnen zijn, maar dit is nog geen reden om het feest, dat christenen aan Jezus hebben gewijd, af te schaffen. De duidelijke, schriftuurlijke grond die ik hiervoor aanwijs is dat gelovigen met dankbaarheid en vreugde de kerstdagen aan de Heer wijden, zonder enige binding aan afgoden. Ik baseer dit standpunt onder andere op 1 Korintiërs 10:25-30, waar Paulus schreef over het eten van vlees met dankzegging, ook al zou het misschien aan afgoden zijn gewijd. Als men vlees kan eten dat mogelijk aan afgoden was gewijd, omdat het met dankzegging aan God is aanvaardt, kan men ook de kerstdagen wijden aan de Heer, want al onze dagen zijn door Hem gemaakt.

Als er sprake is van schadelijke heidense en Griekse invloeden in de kerk dan dient de aandacht gericht te zijn op kennis van God, zijn wezen en wil voor de mens, zoals geopenbaard met betrekking tot levensstijl, moraal en de subtiele gevaren, zoals bijvoorbeeld verering van afgoden. Dit soort afwijkingen van ware godsdienst was en is echter helaas ook in het Jodendom aanwezig en de ernstigste zonde is dat de Joden wel de wet vereren, maar Jezus Christus verwerpen en Mozes getuigde juist van Hem! Lees Johannes 5:45-47.

De wederoprichting van alle dingen

In Handelingen 3:21 wordt aan de Joodse luisteraars het perspectief gegeven van de 'wederoprichting van alle dingen' bij de wederkomst van Jezus Christus. Het is op zijn minst voorbarig om te stellen de Heilige Geest reeds nu - in de gemeentebedeling, terwijl de Heer nog niet teruggekeerd is de 'feesten van de Heer' in de kerk wil oprichten. De grote vraag die serieuze uitleggers stellen is wat er met 'wederoprichting van alle dingen' wordt bedoeld. Wat zal er weer opgericht worden?

Ik doe hier een beknopte poging een antwoord op deze vraag te vinden. De profeten hebben over uiteenlopende zaken geschreven, over een wereldwijde vernieuwing van de aarde, zowel van het milieu als de atmosfeer, over vernieuwing van de morele aard van mens en dier, over herstel van de heerschappij van God en zijn wereldwijd Koninkrijk, de tempeldienst en de gehele Joodse cultus, inclusief de feesten  - lees bijvoorbeeld de laatste hoofdstukken van het boek Ezechiël. Het blijft overigens een punt van discussie of ook offeren van dieren opnieuw hervat zal worden. Want in het toekomstig Vrederijk is ook Israël verlicht met de kennis dat het éne offer van Christus de zonde van allen heeft verzoend - waarom dan nog die bloedige offerdienst? Dat Oud Testamentische profeten deze offerdienst hersteld zagen is te begrijpen vanuit hun visie op herstel maar dit hoeft nog niet te betekenen dat Jezus Christus als heersende Koning deze diensten dan per se hersteld wil hebben. Ook profetieën kunnen worden achterhaald door nog niet goed begrepen ontwikkelingen in Gods grote heilsplan. Petrus stelde dat de oude profeten inderdaad moeite hadden in te zien, waarover zij spraken (zie 1 Petrus 1:10-12).

Toen Petrus de profetische woorden van Handelingen 3:21 sprak stond er een tempel en was er een functionerende tempeldienst met priesters en offeranden. Dat behoefde toen dus niet opnieuw opgericht te worden. Pas in het jaar A.D. 70 werd Jeruzalem door de Romeinse generaal Titus met de grond gelijk gemaakt en de Joden verdreven. Even eerder in zijn toespraak had Petrus gesproken over 'tijden van verademing' die zouden komen als het volk zich zou bekeren (Handelingen 3:19). Wat we in gedachten moeten houden is dat de Joden in die dagen zuchtten onder heidens Romeins gezag. Zij hadden hun nationale onafhankelijkheid verloren en konden zich niet ontplooien zoals zij zelf wilden. Het ligt daarom voor de hand dat met de 'wederoprichting van alle dingen' vooral hun nationale onafhankelijkheid werd bedoeld en het herstel van Davids troon door de grote Zoon Jezus Christus -  hierover hadden de profeten geprofeteerd en hierin en geloofden de apostelen met hun gehele hart. Om Handelingen 3:21 heel specifiek op de feesten toe te passen stuit op contextuele en eschatologische bezwaren

Slot

Als gelovigen Joods feesten willen vieren als een extra gelegenheid om samen God te eren, te danken en te prijzen voor wie Hij is en  zijn heerlijk verlossingswerk, kan dit zeer leerzaam en zegenrijk zijn. Maar nogmaals, als men met het beroep op de wil van de Heilige Geest deze instellingen aan de kerk van Jezus Christus wil opdringen, is men niet in overeenstemming met het onderwijs in het Nieuwe Testament. Ik wijs erop dat er in sommige kringen nogal snel het één en ander wordt toegeschreven aan de directe inspiratie door de Heilige Geest zonder het gesprokene deskundig te beoordelen en te toetsen. Dit zal - zoals velen nu ook constateren - leiden tot excessen, onschriftuurlijke opvattingen en in het ergste geval - denk o.a. aan de 'profeet' van Geene - tot ernstige wantoestanden. Men kan zich afvragen of het min of meer dwingend opleggen van het houden van de sabbat, de Joodse feesten, de besnijdenis en het zich onthouden van bepaalde dierlijke voedselsoorten eigenlijk niet een nieuwe manifestatie van wetticisme is.

Tenslotte nog dit: ik ben het uiteraard eens met de opvatting dat christenen uit de heidenvolken veel over de prachtige en complexe waarheid van de verlossing in Christus kunnen leren door het bestuderen van de Joodse instellingen waartoe ook de feesten behoren. Daarom is een studie van deze inzettingen van het Oude Verbond altijd zeer leerzaam. Men zou zo'n feest ook wel eens een keertje met elkaar precies volgens de voorschriften die in de Bijbel hiervoor gegeven zijn kunnen vieren. Op het Loofhuttenfeest zou men dan in een hutje gebouwd van twijgen en bladeren kunnen gaan zitten. Maar de realiteit van het echte Loofhuttenfeest zal pas zijn gekomen als we de woestijnreis van dit leven hebben volbracht en we allen verenigd zijn bij de Heer. Ik verzeker u dat alle Joodse gebruiken en feesten hierbij in de beleving verbleken want de werkelijkheid van de vervulling van het heil in Christus gaat alle aardse voorstellingen te boven.

~~~~~~

Meer informatie? Vragen? E-mail... T. J. de Ruiter

~~~~~~~~~~~~~
Site 'Inspiratie & Proclamatie' sinds 1 juli 2010 / artikel update 16 juli 2010 / T. J. de Ruiter / The Netherlands