Kerst en het  menselijk genoom
(Hij is een wonder en blijft een wonder!)

T. J. de Ruiter, Predikant en Bijbelleraar in de Pinksterbeweging

“Daarom zal ook het heilige, dat verwekt wordt, Zoon Gods genoemd worden.”

Lucas 1:35b

In Elsevíer 44 van 4 november 2000 stond een goed geschreven artikel van Simon Rozendaal: "Achthonderd bijbels vol abracadabra." Nee, hij had het niet over de Bijbel, het heilig boek van de christenen, maar over het menselijk genoom. Hij schreef dat voor de beschrijving van dit genoom slechts vier letters nodig zijn als afkortingen van de vier basisstofdeeltjes waarmee de mens wordt gemaakt. Een volledige beschrijving van het menselijk genoom zou echter een boek worden dat even groot is als achthonderd bijbels bij elkaar. Al die letters staan dan in die achthonderd bijbels achter elkaar, zonder spaties, komma’s en punten - echt onvoorstelbaar! Wetenschappers hebben ontdekt dat alle levensvormen op deze planeet uit dezelfde vier bouwstoffen zijn opgebouwd door middel van ontelbare combinaties en aaneenrijgingen.

In het artikel troffen mij in het bijzonder drie uitspraken van Roozendaal. De eerste was deze: “Als het genoom ons iets leert, is het dat wij nederig moeten zijn. Wij mensen weten nog zo weinig.”

“Goed zo,” dacht ik, “als de kennis van het genoom dat bewerkt in ons, is dit zeer positief.” Maar ook al zouden we niets weten over het genoom, dan nog past ons nederigheid. Wij hebben onszelf niet gemaakt en het is uitgesloten dat wij zonder intelligentie gemaakt zijn, want we zitten vernuftig in elkaar, heel vernuftig Om dit te beseffen behoef je geen kenner van het genoom te zijn, een klein beetje gebruik van zijn hersens leert een mens dit -    althans behoort hem dit te leren. Luister naar David in Psalm 139:14, “Ik loof U, omdat ik gans wonderbaar ben toebereid, wonderbaar zijn uw werken; mijn ziel weet dat zeer wel” Wij kunnen dit met nog veel meer enthousiasme en diepte zingen dan David, want wij weten hoe wonderbaar de meest fundamentele krachten van ons leven zijn!

Het tweede citaat: “De genetische verschillen tussen mensen onderling zijn kleiner dan die tussen een groep van 59 chimpansees, ooit in Afrika onderzocht. Dit simpele gegeven leert ons dat er in de menselijke prehistorie waarschijnlijk een grote ramp is geweest waardoor bijna alle mensen en mensachtigen zijn uitgestorven. Vervolgens zijn zij door een soort genetische flessenhals gekropen.”

Rozendaal gelooft zoals veel mensen in de evolutie. Die theorie - echt bewezen is hij niet - stelt dat de mens ontwikkeld is uit de lagere diersoorten. De aap en wel de aardige, grappige chimpansee is - volgens sommige evolutiegeleerden - één van de laatste soorten geweest waaruit de mens evolueerde. Men zou kunnen zeggen dat die aap dan de voorouder van de mens is geweest. Uit de kennis van de genomen heeft men nu echter ontdekt dat er toch een zeer fundamenteel en wezenlijk verschil is tussen de mens en het dier. De mens is een zeer bijzonder wezen blijkt uit de vergelijking van zijn genoom met dat van de chimpansees. Dat is dan weer eens een extra moeilijkheid voor hen die in dat evolutieproces willen geloven, want het verschil tussen de fundamentele genomen is raadselachtig. Wat evolutionisten echter voor een raadsel stelt wordt in de Bijbel duidelijk verkondigd: God schiep de mens het laatst als een apart wezen. Uit de studie van de genen blijkt dan wel dat Hij voor de mens dezelfde bouwstenen - die vier stoffen -, gebruikte als die welke Hij voor het scheppen van de dieren had gebruikt maar dan in een aantal nieuwe, unieke combinaties en aaneenrijgingen om de mens te creëren. Dit inzicht is in het geheel niet onwetenschappelijk; laat het mij met een simpele analogie duidelijk maken. Een architect kan met dezelfde steensoorten en materialen geheel verschillende gebouwen ontwerpen en laten neerzetten en de Schepper maakte uit vier elementaire, piepkleine bouwstofjes de dieren en de mens - echt ongelooflijk!

Het derde citaat - nog zo'n wijsgerig inzicht: “ Ieder mens, hoe perfect hij of zij ook oogt, zit vol foutjes."

Juist, beste geleerden, in ieder mens zitten foutjes. Ik stel dan ook een ‘wijsgerige vraag - men ontkomt er niet aan die te stellen als men even verder denkt: “Hoe kwamen die foutjes in de mens?” De evolutionisten hebben uiteraard hun antwoord gereed: “In het evolutieproces is er iets fouts gegaan.” Ik ga toch even door: “Maar waardoor zou er dan iets fout gegaan kunnen zijn in die veronderstelde evolutieprocessen op aarde?” Het antwoord zal ongetwijfeld luiden: “Dat zijn gewoon foutjes die bij die ingewikkelde processen onvermijdelijk zijn.”

Misschien bent u met een dergelijk antwoord tevreden maar ik niet. Ik ga naar de Bijbel en lees dat God de mens volmaakt had geschapen. De zonde van de acceptatie van de  leugen van de slang in het paradus  - de duivel in een dierlijke gedaante - met als gevolg de geestelijke breuk van de innige vertrouwensband band met God, de Schepper, injecteerde echter een geestelijke fout die ver heeft doorgewerkt in de menselijke constitutie van het gehele ras. Sommige geleerden denken nu dat de genen zelf ook aangestuurd worden. Als dit zo is, ondersteunt dit - mijns inziens - het bijbelse oergegeven dat door de foutieve beslissing van de eerste mensen de ernstige fout van de zonde het menselijk ras is binnengeslopen en de ontwikkeling van het ras in een negatieve en kwetsbare richting heeft gestuurd. Van toen aan konden er fouten in de genen van de mens ontstaan die oorspronkelijk volmaakt geschapen was. Kortom, het zich losmaken van de Schepper heeft niet slechts tot gevolg gehad dat er een geestelijk, moreel probleem ontstond maar het kreeg ook biologische gevolgen zoals ziekte en uiteindelijk de dood.

Maar wat heeft dit alles nu met Kerst, met de geboorte van Jezus, te maken, vraagt een ongeduldige lezer zich nu af. Wel, Maria, de moeder van Jezus, was bevrucht door God, de Heilige Geest. Het zaad waarmee de Heilige Geest het ei in Maria bevruchtte was volmaakt. Er zat - ik durf dit zonder enige twijfel te stellen - geen genetische fout in, want dat zaad bevatte het potentieel van goddelijk leven. Overigens kunnen wij uit de bijbelse gegevens niet vaststellen of er in fysiek opzicht sprake is geweest van sperma of dat er sprake is geweest van een zuiver geestelijke bevruchting. In combinatie met Maria’s chromosomen werd echter wel het genoom geconstrueerd waaruit Jezus gebouwd werd zowel lichamelijk als psychisch. Jezus Christus is daarom de nieuwe, volmaakte mens. Maar Jezus was meer dan het totale potentiëel van zijn 46 chromosomen; Hij was - en is - de grote, geestelijke, eeuwige God. Het vleselijk deel van Jezus was uit Maria, maar de geestelijke en vitale levensgeest was uit God. De mens die uit Maria geboren werd, de baby Jezus, was Gods volmaakte Zoon, God geïncarneerd, in het vlees verschenen.

Jezus groeide op en het bleek reeds spoedig dat Hij een zeer bijzonder mens was. Op twaalfjarige leeftijd deed Hij de theologen in Jeruzalem versteld staan vanwege zijn diepe wijsheid en inzichten. Hij wist dat God zijn Vader was - en niet Jozef. Eenmaal tot volwassenheid gekomen en bekrachtigd voor zijn Messiasschap, werkte hij onvermoeibaar aan de verkondiging van de waarheid en de weg van verlossing. Hij had slechts één passie: het doen van de wil van zijn Vader. Zijn leven was gewijd aan het verkondigen van wie God was en zijn liefde voor de mens die door de zonde, de grote fout, in de macht van de vernietiging was gekomen. In zijn bediening van genezing en heling vonden er grote wonderen plaats en die wonderen getuigden van zijn goddelijke identiteit.

Jezus wist wie Hij was. Hij wist dat Hij van boven was gekomen en niet van beneden, zoals alle andere mensen (Johannes 3:31; 8:23). Maria, zijn moeder, zal hem toen Hij er als kind rijp voor was, hebben verteld over hoe zij Hem in haar moederschoot had ontvangen. Ja, Hij wist wie Hij was omdat Hij een speciale intieme relatie met God als zijn Vader ervoer. Zijn identiteit als Gods Zoon verloochende Hij niet - ook al kostte Hem dat zijn leven en zou Hij een uiterst pijnlijke en schaamtevolle dood aan een kruis daardoor moeten sterven.

Een ieder die zegt een christen te zijn heeft de taak Jezus te volgen en zich door Hem en zijn levenswijze te laten hervormen. De Bijbel zegt dat de gelovige een nieuwe schepping in Christus is, (2 Korintiërs 5:17). Wat het ten volle betekent een ‘nieuwe schepping in Christus’ te zijn ervaren wij nu (nog) niet ten volle. Er is echter door de Geest van God een nieuw zaad in de gelovige mens geplant, het zaad van het levende en blijvende Woord van God. Het zou best wel eens waar kunnen zijn dat de wedergeboorte ook in het menselijk genoom veranderingen aanbreng. Of dit zo is, mag - wat mij betreft - best onderzocht worden. Maar ook al zouden de genen van de wedergeboren gelovige ongewijzigd zijn - voor zover dit zou kunnen worden vastgesteld door geleerden die hun eigen foutjes hebben - het goddelijk doel, een nieuwe mens, geschapen in gerechtigheid en heiligheid, die het beeld van God uitstraalt, zal worden bereikt.

Christus is een wonder en blijft een wonder altijd, ook in het nieuwe Millennium. Hij leeft in eeuwigheid in zijn wonderlijke hoedanigheid van God en mensd. Het past gelovigen zich deze Kerst wat meer over de Heer en wat Hij heeft gedaan, te verwonderen. Het is waar wat een oud kerstlied zegt: “Komt verwondert u hier, mensen!”

Aanbid de Heer in devote verwondering.

Leusden, november 2000, herzien juli 2011.

Contact? E-mail....Pastor T. J. de Ruiter

Naar andere pagina's / To other pages on this site


Site 'Inspiratie & Inzicht' sinds 1997 / artikel 2002 /  Artikel update 29 juli 2011 / Pastor T. J. de Ruiter / The Netherlands