Ooggetuigen en/of  Overlevering

Een bezinning op de historische betrouwbaarheid van de verhalen over Jezus Christus in de Bijbel

Inleiding

We vieren het Kerstfeest. Velen vragen zich af of ze nog wel kunnen geloven in de historische betrouwbaarheid van de verhalen over Jezus zoals we die in de Bijbel aantreffen. We leven immers in de tijd van Kuitert die van het kerstfeest zei op pagina 250 van zijn boek 'Jezus, nalatenschap van het Christendom:' “Kerstfeest als kinderfeest voor volwassenen..... het is niet veel meer dan een christelijke folklore en we doen een paar weken alsof het allemaal echt zo gebeurd is..”

Ooggetuigen of tweede  of derde generatie gelovigen?

Eigenlijk heeft Kuitert voor het brede publiek vergaande consequenties durven publiceren uit de theorie dat de evangeliën pas veel later - misschien wel enkele honderden jaren - na Christus in hun huidige vorm zijn ontstaan. Als we hiervan zeker zouden kunnen zijn - en dat zijn theologen als Kuitert - is dit de belangrijkste reden, waarom wij ze niet als historische en feitelijke verslagen zouden moeten beschouwen. Men stelt, bijvoorbeeld, dat de verschillen in de tekst van de vier evangeliën, mede een bewijs van de juistheid van deze stelling zijn. Ik citeer nogmaals uit zijn laatste boek, ‘Jezus, nalatenschap van het Christendom,’ pagina 204-205: “Zo stel ik mij de evangelisten voor; ze zijn er geen van allen bij geweest, maar ze stonden er - historisch gesproken - nog tamelijk dicht bij..... Jezus werd overal reeds gepredikt, de meeste brieven van Paulus waren er al, Jezusverhalen gingen daarenboven van mond tot mond. Wat de evangelisten doen is niet alleen een hiaat opvullen, maar ook samenhang aanbrengen vanuit het einde, zeg maar. Ze konden alles overzien, konden er een leven van Jezus van maken in verhaalvorm. En hoe gaat dat, als een verhaal al vele malen is verder verteld: Het wordt opgesmukt, aangedikt. Eerst door de vertellers, de informanten van de evangelisten. En later ook nog eens door de evangelisten zelf. Aandikken, zei ik. Wat is dat nou? Bedrog? Allerminst! We doen zelf niet anders...... Zou Jezus echt, zoals het lied zegt, uit hoge hemel neergedaald zijn omdat hij met ontferming bewogen was over zondaren? “Er wollte Heiland werden,’ zegt de Matthäus Passion. Ja? Wist hij allang dat hij ‘ten derde dage’ zou opstaan uit de doden? Dat zou zijn verhaal van elke ernst ontbloten. Dat wil er bij mij mij niet in.” Kuitert heeft zich duidelijk uitgelaten, we weten hoe hij erover denkt.

Uiteraard kan ik binnen het bestek van dit artikel niet grondig en uitgebreid ingaan op wat Kuitert heeft geschreven. Maar ik heb wel iets te zeggen en, omdat collega’s mij reeds vele malen verzekerd hebben dat ik de gave heb zaken kort en bondig te verwoorden, probeer ik dit hier ook.

Veel van hetgeen Kuitert dus over de evangeliën en hun historische betrouwbaarheid zegt, berust op de stelling dat zij niet uit de eerste eeuw of het vroege begin van de tweede eeuw van onze jaartelling stammen. De schrijvers zouden dus hebben opgeschreven wat zij uit de mond van de tweede of derde (of vierde...) generatie van gelovigen hadden vernomen. Kuitert is hiervan overtuigd, u hebt dit kunnen constateren op grond van het citaat uit zijn boek hierboven.

Recent wetenschappelijk onderzoek plaatst echter grote vraagtekens achter deze opvatting over het ontstaan van de evangeliën die enige eeuwen hardnekkig is blijven standhouden in theologische vakkringen. Papyrologen, zoals  Carsten Peter Thiede en Matthew d’Ancona, hebben, op grond van onderzoek van de ‘Magdalen papyrusfragmenten’ - dat zijn kleine stukjes papyrus, waarop men enige teksten uit het Matteüs kan zien en die zorgvuldig bewaard worden in een bibliotheek in de Engelse universiteitstad Oxford - met kracht weten aan te tonen, dat het Matteüs evangelie in de eerste eeuw geschreven moet zijn door tijdgenoten van Jezus en dus door mensen, die ooggetuigen waren geweest van zijn bediening. Het spreekt vanzelf dat deze bewering door velen hevig wordt aangevochten, maar de onderzoekers hebben krachtige bewijzen in handen door nauwkeurige bestudering van het schrift van deze evangeliefragmenten en vergelijking ervan met dat van andere documenten uit diezelfde tijd, de eerste eeuw. Een aantal geleerden is er zeker van dat zij dateren van rond het jaar 200 A.D.

De schrijvers zeggen: Zij waren ooggetuigen

Ook al zouden er echter geen wetenschappelijke bewijzen voor het vroege ontstaan van de evangeliën meer geleverd kunnen worden, dan gaat het mij toch veel te ver om de interne verklaringen van het Nieuwe Testament, die er op wijzen dat de schrijvers ooggetuigen waren geweest, weg te wimpelen als een ‘ach, dat schreven zij om gezag aan hun geschriften te geven’. Neem bijv. Johannes 19:35, “En die het gezien heeft, heeft ervan getuigd en zijn getuigenis is waarachtig en hij weet, dat hij de waarheid spreekt, opdat ook gij kunt geloven.” En in 1 Johannes 1:1, “Hetgeen was van den beginne, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze (eigen) ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des leven...” En luister naar wat Petrus te zeggen had in 2 Petrus 1:16, “Want wij zijn geen vernuftig gevonden verdichtsels nagevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Here Jezus Christus hebben verkondigd, maar wij zijn ooggetuigen geweest van zijn majesteit....” Hij verwijst dan naar de verheerlijking op de berg die hij volgens de evangeliën zelf had meegemaakt (Matteüs 17:1-5; Marcus 9:2; Lucas 9:26). Waren zij nou echt ooggetuigen geweest, die schrijvers, of deden zij maar alsof? Volgens Kuitert is het laatste waar, Ik houd het echter op het eerste: de auteurs waren zelf de ooggetuigen geweest, of, in het geval van Lucas, hij had met ooggetuigen kunnen spreken.

Lucas is overigens een zeer interessante figuur van het Nieuwe Testament. Volgens Handelingen 1:1 had hij ook een evangelie geschreven. Dat moet wel ons evangelie naar Lucas zijn want woordenschat, woordkeus en stijl van Handelingen en dit evangelie wijzen in de richting van dezelfde auteur. Die schrijver was bovendien volgens intern bewijs in Handelingen een reisgenoot van Paulus op sommige van zijn zendingreizen. En het kan niet missen dat de geliefde geneesheer, van wie Paulus de groeten doet in Kolossenzen 4:14, dezelfde Lucas is.

Wat doen we met het verhaal van de aankondiging van de verwekking en geboorte van Jezus, zoals wij dat aantreffen in het evangelie naar Lucas, hoofdstuk 1:26-38? Kuitert vindt dat Lucas de grenzen overschrijdt omdat hij voor Romeinen en Grieken schreef, die in goden en zonen van goden op aarde geloofden - de Joden geloofden daar niet in.

Ik geloof...

We vieren het Kerstfeest. Kuitert heeft gelijk als hij de wijze, waarop wij het vieren  een christelijke folklore noemt: de kerstboom, het traditionele eten, de zoetige liedjes, de traditionele vervorming van de geboorteverhalen enz. Jazeker! Kerstfeest, we maken er wat moois van in de donkerste tijd van het jaar. Mag dat? Natuurlijk mag dat, maar..... Laat ons teruggaan naar het begin, de wortel, de grond van het Kerstfeest: Christus was geboren. Hij begon zoals u en ik zijn begonnen: klein en fijn, teer en totaal afhankelijk van verzorging, onwetend van wie Hij was en wat er allemaal met hem gebeurde. Was deze baby die Maria in haar armen hield echter inderdaad de Zoon van de Allerhoogste,' (Lucas 1:32)? Kwam de Heilige Geest echt over Maria en bevruchtte Hij haar, zodat zij zwanger werd van Jezus, (Lucas 1:35)?. Ik zal u zeggen wat mijn standpunt is: ik geloof liever in de historische betrouwbaarheid van deze teksten dan in de religieuze en wetenschappelijke waarde van de teksten, die Kuitert heeft geschreven. Kuitert mag dan glimlachen om mij en zeggen: “Ach, dat geloof jij, maar ik geloof het niet.” Maar ik houd me liever vast aan deze geschriften die een duurzame bron van inspiratie, troost en hoop zijn, dan aan de verwarrende pennevruchten van een theoloog als Kuitert. Het zal mij benieuwen hoe lang het woord van Kuitert zal standhouden - zeker niet tot in eeuwigheid.

Slot

Laat ons Kerstfeest vieren met een dankbaar, maar ook met een bewogen hart dat kan wenen om een volk dat het evangelie verruilt voor ‘Oosters religeuze import’ en het afdoet met een ‘ach, wie gelooft dat nog?’ Ik roep alle christenen op de waarheid van Gods verlossing door hun levenswandel te demonstreren. Het heil dat Jezus zoveel eeuwen geleden kwam brengen en waarvoor Hij zijn leven geofferd heeft, heeft niets aan kracht ingeboet. God is mens geworden - een mysterie, maar wel machtig majestueus. Het mysterie blijft onbegrijpelijk, onverklaarbaar, ongeëvenaard, maar we geloven het. Paulus verkondigde het aanbiddend in 1 Timoteüs. 3:16, “En buiten twijfel, groot is het geheimenis van de godsvrucht; Die Zich geopenbaard heeft in het vlees, is gerechtvaardigd door de Geest, is verschenen aan de engelen, is verkondigd onder de heidenen, geloofd in de wereld, opgenomen in heerlijkheid!”

november 1998, november 2010
T. J. de Ruiter, predikant & bijbelleraar in de Pinksterbeweging

~~~~~~~~~~~~~~~
Reageren? Contacteer...Pastor T. J. de Ruiter

Site  'Inspiratie & Inzicht,' sinds 1997 / artikel sinds 1998, herzien 27 augustus 2011 / Pastor T. J. de Ruiter / The Netherlands