Het Leven van Jezus Christus

International version (in English): The life of Jesus Christ

Pastor T. J. de Ruiter
 

Inleiding

Er zijn al veel boeken, geschriften en studies geschreven over het leven van Jezus Christus. Dit artikel wil voorzien in een beknopt, maar waarheidsgetrouw overzicht van het belangrijkste mensenleven dat ooit is geleefd.
 

Het verhaal begint

Het verhaal begint in Nazaret, een dorp in de heuvels van Galilea, misschien vier jaar voor het begin van onze christelijke jaartelling. Maria werd - het is opgeschreven door de evangelist Lucas in hoofdstuk 1:35 - zwanger door de Heilige Geest van God die over haar kwam en haar als een schaduw overdekte. De baby werd echter niet in Nazaret geboren maar in een stal in het stadje Betlehem in het district Judea. De oorzaak voor de reis met de hoogzwangere Maria was een bevel van de grote Romeinse keizer Augustus dat iedereen in het register van de plaats waar hij vandaan kwam moest worden ingeschreven, (Lucas hoofdstuk 1 en 2).

Ongeveer een jaar na de geboorte kwam koning Herodes ervan op de hoogte dat er in Betlehem een koningskind was geboren en wilde het kind doden. Jozef werd in een droom door een engel gewaarschuwd en vluchtte het gezin naar Egpte.  Na een verblijf van mogelijk enkele jaren vertrok Jozef met zijn jonge gezin weer naar Israël en ging in Nazaret wonen. Jezus groeide er op tot volwassenheid totdat hij dertig jaar was geworden en het dorp verliet om een begin te maken met zijn bediening als Messias, (Lucas 3:23). Er zijn geen betrouwbare verhalen over de jeugdjaren van Jezus. Het enige verhaal dat waarheidsgetrouw moet zijn is het verhaal over het bezoek aan de tempel in Jeruzalem op twaalfjarige leeftijd, (Lucas 2:41-52). Dit verhaal laat ons zien dat Jezus zich op die leeftijd al bewust was van zijn bijzondere identiteit als Zoon van God, want Hij noemde de tempel 'het huis van mijn Vader.'
 

De bediening als Messias

Alvorens Jezus met zijn bediening begon ging Hij luisteren naar Johannes de Doper en liet zich door hem dopen. Na de doop daalde de Heilige Geest als een duif op hem neer en een stem sprak: "Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde," (Lucas 3:21,22). Na veertig dagen door de duivel verzocht te zijn geweest in een woestijn begon Jezus met zijn bediening waarin de oproep tot bekering van zonde, in voorbereiding voor het Koninkrijk van God, centraal stond. Door zijn bediening van genezing en bevrijding van boze geesten groeide zijn populariteit voortdurend totdat er zeer grote menigten hem volgden waaronder ook velen uit de omringende gebieden.

Jezus genas allen die tot hem kwamen maar Hij had toch het liefst dat de mensen gehoor gaven aan zijn prediking en onderwijs, dat als doel had bekering tot een leven dat God behaagde. Dit onderwijs is samengevat in 'de Bergrede' die we vinden in hoofdstuk 5, 6 en 7 van Matteüs. De Bergrede begint met de bekende zaligsprekingen en bevat naast een aantal praktische, morele onderwijzingen, ook het 'Onze Vader' gebed en een stelling die de wet en de profeten samenvat: "Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dit is het hart van de Wet en de Profeten," (Matteüs 7:12). Jezus gaf ook zijn profetische visie op toekomstige ontwikkelingen. Hij voorzag moeilijke tijden voor zijn volk, waaronder de vernietiging van Jeruzalem, (Lucas 21:20-24). Hij voorzag de vervolging van hen die in hem zouden geloven, een toenemende chaos onder de volkeren en grote natuurrampen. Hij zei dat dit alles moest gebeuren voordat Hij zou terugkeren, (Lucas 21:27,28). Hij riep zijn gelovigen op om waakzaam te zijn en goed op te letten wat er in de wereld gebeurde.

Van zijn discipelen wilde Hij eens graag horen wat zij dachten over zijn identiteit. Petrus verwoordde duidelijk en krachtig hun geloof in hem: "U bent de Messias, de Zoon van de levende God, (Matteüs 16:13-16). Jezus was blij met die belijdenis van dat geloof in hem. Maar Hij wilde niet dat zij reclame voor hem zouden maken als de Messias.

Over zijn wonderwerken zouden boeken vol geschreven kunnen worden, (Johannes 21:25). Ik moet in dit korte artikel mij dan ook beperken. Ik denk aan het eerste wonder dat in Johannes 2:12 staat opgeschreven. Jezus was op een bruiloftsfeest in het dorp Kana. Zo'n feest duurde een week en halverwege de week raakte de wijn op. Jezus beval zes stenen watervaten met water te vullen, er iets uit op te scheppen en het de ceremoniemeester te laten proeven. Tot zijn en aller verbazing was het water wijn geworden en nog wel een zeer voortreffelijke wijn. Er staat: "Zo toonde Hij zijn grootheid en zijn leerlingen geloofden in hem."

De genezing van een man die al achtendertig jaar lang ziek was en door Jezus op de sabbat werd genezen bracht Hem in conflict met de Joden. De Joden, het waren waarschijnlijk schriftgeleerden, spraken eerst de man aan omdat hij op de sabbat een slaapmat droeg want dat was een overtreding van de sabbatswet. Jezus werd erop aangesproken dat Hij op sabbat de man had genezen en hem had opgedragen zijn slaapmat te dragen. Jezus reageerde met erop te wijzen dat zijn Vader doorwerkte en daarom deed Hij dat ook. Zijn reactie maakte de Joden zo boos op Hem dat zij plannen maakten om Hem te doden, (Johannes 5:1-18).

Eens brachten de schriftgeleerden en de Farizeeërs een vrouw bij Jezus die betrapt was op overspel. Zij hielden Jezus voor dat Mozes had bevolen dat zo'n vrouw gestenigd moest worden. Ze vroegen Hem: "Wat vindt u daarvan?" Jezus bukte en schreef met zijn vinger op de grond. Toen zij bleven aandringen zei Hij: "Wie van u zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen." Eén voor één gingen ze weg en uiteindelijk stond Jezus daar met de vrouw alleen. "Heeft niemand u veroordeeld," vroeg Jezus haar? "Niemand, Heer," antwoordde ze. "Ik veroordeel u ook niet. Ga naar huis en zondig niet meer," zei Jezus, (Johannes 8:1-11).

In het gebergte ten Oosten van het meer van Galilea voedde Jezus eens een menigte van vijfduizend mensen met vijf broden en twee vissen. Hij bad over het brood en de vissen en brak ze in eetbare stukken. Er bleek na afloop meer dan genoeg te zijn geweest. Met het overgeblevene konden twaalf manden worden gevuld, (Marcus 6:37-44). Dit grote wonder maakte zo'n diepe indruk op de menigte dat ze Jezus met geweld tot koning wilden uitroepen. Hij wilde dat echter voorkomen en trok zich alleen terug op de berg, (Johannes 6:14,15). De discipelen had Hij bevolen in de boot te stappen en terug te varen naar de overkant. Hij joeg hen de stuipen op het lijf door hen in de nacht in te halen, wandelend over het water dat werd opgezweept door een wind, (Matteüs 14:22-27).

In het laatste halfjaar van zijn bediening wekte Jezus iemand op die al vier dagen dood was en reeds was bijgezet in een grafspelonk. Lazarus, zo heette deze man, was bevriend geweest met Jezus. Jezus gaf bevel om de steen voor de grafspelonk weg te halen en zei: "Lazarus, kom naar buiten." De dode stond op en waggelde naar buiten want hij was gewikkeld in doeken (Johannes 11). Dit grote wonder versterkte het geloof van veel mensen in hem, maar het maakte anderen vijandiger, (Johannes 11:45,46). Na dit wonder belegde het Sanhedrin een vergadering waarin overlegd werd wat ze met Jezus moesten doen. Het werd de Joodse leiders duidelijk dat Jezus uit de weg moest worden geruimd. Het gevolg was dat Jezus niet meer in het openbaar kon optreden, (Johannes 11:54).
 

Het lijden en sterven van Jezus

Jezus wist na ruim drie jaar van bediening dat het einde naderde. Ofschoon Hij wist dat de dood hem wachtte in Jeruzalem had Hij zich gezet ernaar toe te gaan, (Lucas 9:51). Het was tijdens het laatste Pesachmaal dat de discipelen aan Jezus merkten dat Hij heftige emoties onderging. Jezus gaf ook een aanwijzing dat Hij door één van hen verraden zou worden. Ofschoon hij Judas - die was het die hem ging verraden - nog een gebaar van respect gaf verliet deze toch de zaal om naar de Joodse leiders te gaan en hen te vertellen waar zij Jezus die nacht konden vinden, (Johannes 13:21-30). Tijdens de maaltijd stelde Jezus het Heilig Avondmaal in. Hij zei bij het brood uitdrukkelijk dat dit zijn lichaam voorstelde en over de wijn dat die zijn bloed was. Zijn discipelen hebben er toen niets van begrepen; pas later, na de opstanding, gingen zij het verstaan. Hij vroeg zijn discipelen deze maaltijd, bestaande uit brood en wijn, als een gedachtenis aan hem in stand te houden, (Lucas 22:19). Na het afsluiten van de maaltijd zongen zij de lofzang, waarna zij naar Getsemane, een tuin op de helling van de Olijfberg, gingen. Hij scheidde zich van de groep af om te bidden en streed er een zware geestelijke en emotionele strijd. Hij bad een gebed van volledige overgave aan de wil van de Vader: ""Vader, als u het wilt, neem deze beker dan van mij weg. Maar laat niet wat ik wil, maar wat u wilt gebeuren,  (Lucas 22:42). Even later werd Hij gearresteerd en voor verhoor door het Sanhedrin meegenomen. De discipelen waren in het donker gevlucht. Het Sanhedrin verhoorde Hem op een onwaardige wijze en Hij werd uiteindelijk veroordeeld omdat Hij zich Gods Zoon had genoemd wat door als godslasterlijk werd beschouwd. Vroeg in de ochtend brachten ze Jezus naar de Romeinse stadhouder Pilatus om veroordeeld te worden. Pilatus zag geen misdrijf op grond waarvan hij Jezus tot de dood kon veroordelen en wilde Hem vrijspreken. Toen ze echter op de doodstraf bleven aandringen en hem gaven te verstaan dat hij geen vriend van de keizer was als hij Jezus vrijliet, ging Pilatus overstag en gaf toe om Jezus te laten kruisigen, (Johannes 19:12).

Op de weg naar de heuvel Golgota, even buiten de stad, moest Hij zijn eigen kruis dragen. Op een gegeven moment bezweek Hij eronder en moest een ander het voor hem dragen (Lucas 23:26). Jezus werd aan het Romeinse kruis gespijkerd en stierf ongeveer zes uur later. Toen de soldaten de spijkers door zijn handen en voeten sloegen bad Hij: "Vader, vergeef hun, want zij weten niet wat zij doen." Ook verzekerde Hij een naast hem gekruisigde misdadiger die Hem vroeg om hem te gedenken als Hij in zijn Koninkrijk zou komen, dat hij met Hem in het paradijs zou zijn. Zijn laatste woorden voordat Hij stierf waren: "Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest."

Jezus werd haastig in een nieuwe grafspelonk gelegd want de volgende dag was een belangrijke sabbat en dan mocht er niet worden gewerkt. De steen werd voor het graf gerold en even later verzegeld met een Romeinse wachtpost erbij want de Joden herinnerden zich dat Jezus had gezegd dat Hij na drie dagen zou opstaan, (Marcus 9:31).
 

De opstanding

Op de eerste dag van de week, na de sabbat, gingen als eersten de vrouwen die Jezus hadden gevolgd naar het graf; zij vonden het leeg. Sommigen zagen een engel op de weggerolde steen zitten die hen vertelde dat ze de opgestane Jezus in Galilea zouden ontmoeten, (Matteüs 28:5-7). Maria van Magdala zag als eerste de Heer bij het graf, aanvankelijk dacht zij dat ze met de tuinman van doen had, (Johannes 20:15). Toen Hij haar echter bij haar naam aansprak drong het tot haar door dat Jezus voor haar stond. Jezus legde de schriften uit en toonde ermee aan dat de Messias had moeten lijden en sterven. Veertig dagen verscheen hij aan hen, (Handelingen 1:3). Daarna werd Hij voor hun ogen opgenomen in de hemel. Zij bleven naar hem turen totdat een wolk hem aan hun ogen onttrok.
 

Jezus in de hemel

De hemel is geen stoffelijke locatie zoals onze planeet maar een onstoffelijke. Wij kunnen er Jezus dus niet met onze lichamelijke ogen zien. Jezus is echter sinds Hij naar de hemel ging door zeer velen in visioenen gezien en ook in echte, lichamelijke verschijningen. De eerste die hem zag was Stefanus die door het Sanhedrin werd veroordeeld en even later gestenigd. Voordat hij stierf zei hij: "Ik zie de hemel geopend en de Mensenzoon, die aan Gods rechterhand staat," (Handelingen 7:56). In de hemel bidt en pleit Jezus voor zijn gelovigen en stuurt Hij het wereldgebeuren naar het door God bepaalde einde, (1 Johannes 2:1,2; Openbaring 5:1-5).
 

Nawoord

Wij staan allemaal voor dezelfde beslissing waarvoor Jezus zijn discipelen plaatste toen Hij hen vroeg wie zij dachten dat Hij was. Petrus antwoordde dat hij geloofde dat Jezus de Messias (de door God bekrachtigde verlosser) was, de Zoon van God. Als je dat ook echt gelooft behoor je Hem je vertrouwen te schenken en te volgen. Hij gaf zijn leven ook voor jou op om je vergeving van zonden en het eeuwig leven te schenken. Ik roep je op een volgeling van Jezus te worden. Als je hierbij hulp nodig hebt wijs ik je op mijn cursus Discipelschap. E-mail om informatie...

Contact? e-mail... Pastor T. J. de Ruiter

Leusden, mei 2008, herzien augustus 2011.
 

site  'Inspiratie & Inzicht'  sinds 1997 / 3 juni 2008 / herzien 22 augustus 2011 / Pastor T. J. de Ruiter / The Netherlands