T. J. de
Ruiter Pastor en Leraar
Verwondering
Met verwondering staan we deze maand opnieuw in gedachten stil bij de geboorte van Jezus Christus en overdenken het wonder van zijn komst op aarde.
Iedereen, zowel gelovigen als ongelovigen, zijn het erover eens dat de geboorte van een mens een wonder is. De natuurlijke processen van verwekking, groei in de moederschoot en die van de geboorte, bewaren nog allerlei geheimen die ook de wetenschappers van deze tijd niet kunnen doorgronden en hen dan ook voortdurend verbazen. Hoe verwonderd zullen we dan niet staan bij het heilshistorisch gebeuren van de verwekking en geboorte van Jezus Christus? Verwonderd luisteren we naar het getuigenis van een jonge vrouw die ongetwijfeld met enige schroom vertelde dat het kind dat zij in haar moederschoot had ontvangen verwekt was door de Heilige Geest van de Allerhoogste God die haar overschaduwd had, (Lucas 1:35). Dit getuigenis is zo ongewoon - het behelst een onmogelijk biologisch proces - dat niet slechts ongelovigen het afdoen als onzin of als een mythe maar ook veel Christenen plaatsen er serieuze intellectuele vraagtekens achter. Sommigen stellen dat dit verhaal ontstaan moet zijn in een traditie van extreme verering van Jezus Christus.
Toch is
er veel in de Bijbel dat pleit
voor de betrouwbaarheid van dit verhaal. Was er niet een profeet Jesaja
die eeuwen voordat de geboorte van Jezus plaatsvond profeteerde, “Want
een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij
rust
op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God -
Hebreeuws
‘El Gibbor’ - Eeuwige Vader, Vredevorst;” (Jesaja 9:5). Een duidelijker
profetisch
woord over de godheid van het kind Jezus kon niet worden gegeven. Dat
Joodse schriftgeleerden
zo gemakkelijk over deze diepzinnige en betekenisvolle profetie zijn
heengestapt
zonder zich de volle, praktische implicatie ervan te realiseren is een
historisch gegeven en - tot nu toe - met enorme dramatische
consequenties voor het Joodse volk geweest. Bijbelgetrouwe Christenen
kunnen zich alleen maar verwonderen over
de identiteit van Jezus Christus. Hij was - en is - de zoon van God,
aan
Hem gelijkwaardig zoals de Joodse schriftgeleerden het ook heel goed
hadden
begrepen, (lees Johannes 5:18).
Verwachting
Jezus is opgevaren naar de hemel en de belofte is gegeven dat Hij zal terugkeren. Christenen zien uit naar de vervulling van deze belofte. Het is niet verwonderlijk dat ook deze belofte de meest uiteenlopende reacties oproept. Zo zijn er hen die er de spot mee drijven en beslist niet geloven dat Hij zal terugkomen. Hoe langer de wederkomst op zich laat wachten, hoe ernstiger vormen deze spot zal aannemen, (2 Petrus 3:3,4).
Dan zijn er onder gelovigen - helaas - hen die zich door ingevingen die zij als goddelijke openbaringen beschouwen laten verleiden tot het doen van voorspellingen. Maar die openbaringen ten aanzien van de wederkomst zijn niet door Gods Geest geïnspireerd en deze profeten zorgen ervoor dat de belofte van de Heer voor velen opnieuw geloofwaardigheid verliest. Het is zeer te betreuren dat er ook in deze dagen sprake is van een extreme en exclusieve verwachting van de wederkomst. Een intense verwachting kan bij fantasierijke mensen leiden tot de vorming van waandenkbeelden die zich - dat is een waan eigen - door niets en niemand laten gezeggen of/en corrigeren. Dat figuren met religieuze waandenkbeelden andere, goed gelovende mensen, kunnen meesleuren naar een rampzalige climax laat de kerkgeschiedenis vele malen zien.
De belofte van de terugkeer van Jezus Christus blijft echter overeind staan; hij gaat immers terug tot de oorsprong van de Christelijke overlevering, gebaseerd op hetgeen in de Heilige Schrift is vastgelegd. De vervulling van oeroude profetieën in het Oude Testament maken een terugkeer noodzakelijk. Uitlatingen van Jezus zelf wijzen op zijn terugkeer. Engelen verzekerden de omhoog starende discipelen dat Jezus lichamelijk zou terugkeren, (Handelingen 1:10,11). De apostelen geloofden met geheel hun hart in de wederkomst van de Heer en in de vreugdevolle vereniging van alle ware gelovigen met Hem. En hoewel wij uit enkele opgeschreven uitlatingen van de apostelen kunnen proeven dat zij de Heer nog tijdens hun leven verwachtten, zien wij tegelijkertijd in de Schrift dat zij genoeg realiteitsbesef hadden zich niet tot onbezonnen stappen te laten verleiden. Wie zich echt door de Geest van God zal laten leiden zal zich niet verheffen in hoogmoedige ongezeggelijkheid en zich ook niet tot de vorming van waandenkbeelden laten verleiden.
Ondanks
de grote problemen waarvoor de
internationale gemeenschap zich ziet geplaatst en ondanks de
misleidingen
van deze tijd - ook die met betrekking tot de wederkomst - zullen we
toch
in deze kersttijd opnieuw met overtuiging proclameren en zingen: “Vrede
op aarde, God heeft in mensen een welbehagen.” Het hart van God, de
hemelse
Vader, strekt zich in liefde uit naar verloren mensen en Jezus Christus
ziet uit naar de dag waarop Hij:
a. mag terugkeren om zijn gemeente als
bruid tot zich te nemen, en
b. door zijn volk Israël eindelijk
ontvangen en erkend te worden als
haar Messias, en
c. de gehele wereldgemeenschap in
gerechtigheid
zal gaan regeren.
Dus
vieren we ook deze Kerst in het teken
van zijn naderende wederkomst. Wij overdenken met verwondering de komst
van Jezus, Gods Zoon, in het vlees en zien met grote verwachting uit
naar
zijn wederkomst.
Leusden,
december 2001
Contact? E-mail... Pastor T. J. de Ruiter