Pastor T. J. de
Ruiter
De titel van dit artikel vindt u in het bijbelboek Jeremia, hoofdstuk 22, vers 29. Het werd sterk op mijn geest benadrukt dat hier een actuele boodschap ook voor ons land is gegeven. Voordat ik tot deze boodschap kom, eerst iets over de achtergrond van deze profetische oproep.
De historische context van dit profetisch woord
Het waren de laatste, chaotische jaren van het Tweestammenrijk Juda toen dit woord over de koning Konjahu werd gesproken. Konjahu, een prins van achttien jaar, beter bekend als Jojachin of (Je)chonja, regeerde slechts drie maanden en tien dagen als koning in 597 voor Christus. Hij maakte er een puinhoop van - wat kon men anders van een onervaren jongeman verwachten. Hij irriteerde de machtige Nebuchadnezar in Babel die hem na één jaar meenam naar Babel, (2 Kronieken 36:9,10). Jeremia profeteerde over hem dat hij daar een levenslange gevangene zou zijn en geen erfgenaam voor de troon zou nalaten; hij zou kinderloos heengaan, (vers 30, en 2 Kronieken 36:9,10). Dit was een duidelijk profetisch woord en het is interessant om na te gaan of dit woord ook vervuld is geworden. De implicatie van dit woord is namelijk dat zich niet via hem het Davidisch koningshuis zou voortzetten. De koning Zedekia die Jechonja opvolgde en die tevens de laatste koning van Juda was, was in elk geval geen zoon van hem.
Als we de geslachtslijn van Jozef in Mattheüs 1 bestuderen zien we in vers 11 naam van Jechonja. dat is de Chonja of Konjahu, waarover Jeremia had geprofeteerd. Mattheüs verklaart duidelijk in vers 16 dat zijn geslachtsregister dat van Jozef was en die was niet de echte vader van de Here Jezus. In het geslachtsregister van Lucas 3:23-39 lezen we in vers 23 dat Jezus, naar men meende een zoon van Jozef was. De meeste kenners nemen daarom aan - vooral lettend op het verschil van namen met de lijst in Mattheüs - dat het geslachtsregister in Lucas dat van Maria is. Als Jezus de echte zoon van Jozef was geweest, zou hij, op grond van de vloek in Jeremia uitgesproken, geen recht op de troon hebben gehad.
Terug naar de situatie van Juda in de tijd van Jeremia. Het was een tijd van verwarring en verval, in alle opzichten, politiek, religieus en economisch. Het moet helaas worden geconstateerd dat geen enkele waarschuwing van profeten enig blijvend positief effect had gehad. Was er af en toe sprake van een geestelijke opleving, dan was die toch slechts van korte duur of zeer beperkt van invloed geweest. En de woorden van profeten zoals Jeremia werden zeer nauwkeurig vervuld maar die van valse pratende profeten zoals Hananja, niet.
Actualisering van de boodschap
Kom ik nu dan tot de kern van dit artikel. Er zijn de laatste jaren veel profetische woorden over Nederland uitgesproken. Samengevat kwamen zij er op neer dat als Nederland zich zou bekeren het tot een grote zegen voor geheel Europa zou worden, een poort van heil naar dit grote werelddeel. Helaas moet worden geconstateerd dat tot op heden dit woord (nog) niet is vervuld. Bovendien moet bovendien worden vast gesteld dat ons land vooraan wil lopen in het kwade. Regeringsleiders waren verheugd met de invoering van de nieuwe wet op euthanasie en nu kijkt men - hetzij afkeurend, hetzij bewonderend - in andere landen naar het gedrag van hen die met grote woorden onze maatschappij drastisch willen hervormen. Het gevolg van destabiliserende invloeden is echter dat in ons volk onzekerheid, verwarring en schadelijke polarisaties gaan toenemen.
Nederland leeft in een verwarrende tijd en de verwarring zal toenemen als ons volk zich niet bekeert. Er regeren leiders over ons land die de Heer niet vrezen en die geen respect hebben voor zijn zedelijke en natuur wetten en verordeningen. Het zijn de godvruchtigen die dit inzien en er onder zuchten, terwijl het grootste gedeelte van het volk hieraan voorbij gaat en laat zich meeslepen door de geest van de tijd. Het is een tijd van nadruk op vermaak en vertier, vol van gemak en genotzucht. Dit zijn altijd de in het oog springende kenmerken van beschavingen geweest, die in verval raakten. Die geest is niets anders dan de geest van de tegenstander van God, satan, de mensenmoordenaar vanaf het begin. Hoezeer een aantal Christenen ook haar best doet de stem van God tot het volk te vertolken - tot op de dag van vandaag wordt er weinig naar geluisterd.
Even nog terug naar de tijd van Jeremia. Toen hij de woorden boven dit artikel schreef was het Tweestammenrijk Juda nog maar 11 jaar verwijderd van haar definitieve ondergang. In 586 voor Christus werd Jeruzalem ingenomen, verwoest, tempel en paleizen, muren en huizen met de grond gelijk gemaakt en het volk in ballingschap weggevoerd.
De woorden van de profetie "Land, land, land, hoor het woord van de HEER," houden in dat God niet slechts de koning verantwoordelijk hield voor de gang van zaken in het land, maar de gehele bevolking. Dit principe gaat zeker op in een democratie waar het volk de leiders kiest, hetzij direct of indirect. Nu er opnieuw verkiezingen aankomen en er tegenstrijdige stromingen zichtbaar geworden zijn waarbij de gevestigde machten aan het schudden zijn gebracht, is het aan Christenen opdracht om tot Hem te roepen en waar mogelijk hun stem profetisch tot het volk te verheffen: "Land, land, land, hoort het woord van de Heer. Bekeer u tot Hem en onderwerp u aan de Zoon."
Oproep
Ik roep allen die verantwoordelijkheid in kerken en christelijke organisaties dragen op om deze maanden naast de reguliere gebedsbijeenkomsten ook bijzondere interkerkelijke bidstonden voor ons land en de regering, met het oog op de verkiezingen, te beleggen. Ons past geen triomfantelijke maar een deemoedige houding als Christenen. We willen schuldbewust roepen tot de machtige en genadige God om een interventie in de huidige ontwikkelingen. Wij willen dit doen in nederigheid en met een berouwvol hart, want voelen wij ons, Nederlandse Christenen, niet medeschuldig aan de huidige neerwaarts bewegende moreel-geestelijke spiraal in onze samenleving die doorwerkt tot in de hoogste leidinggevende organen en instituten? Het is nog steeds, zoals ik reeds eerder heb gezegd en geschreven: "Als wij nu niet bidden, hebben wij er misschien morgen spijt van."
"Land, land, land, hoort het woord van de Heer." De profetische stem klinkt nog. Laat ons daarom hopen en bidden dat ons land op tijd gehoor geeft aan het woord van God. Hij wil tot het hart van het volk spreken om het goed te doen het te redden.
Leusden, 3 april
2002
Contact? E-mail... Pastor T. J. de Ruiter