Het nieuwe leven na de opstanding
een studie aan de hand van de evangeliën en 1 Korintiërs 15

T. J. de Ruiter, predikant en bijbelleraar in de Pinksterbeweging

1. Observaties van en conclusies over het lichaam van de wederopstanding
    op grond van de verhalen in de evangeliën

a.  Het lichaam bestaat uit vlees en beenderen, (ucas 24:39).
b.  Het heeft dezelfde uiterlijke kenmerken als het vroegere lichaam, (Johannes 20:27).
c.  Het beschikt over een andere kledij. want Jezus droeg bij zijn opstanding kleding en
     was beslist niet naakt. Er is kleding uit een hemelse garderobe.
d.  Het kan in een 'andere gedaante' verschijnenm, (Marcus 16:12). Mogelijk was dit
     het gevolg van een andere kledij.
e.  Met het opstandingslichaam kan de mens onverklaarbaar verschijnen, zelfs als het
     ware door materie heen gaan en plotseling verdwijnen, (Lucas 24:31; Johannes 20:19;
     20:26; 21:4). Conclusie: het lichaam is onderworpen aan de geest en zijn krachten.
f.   De mens in het opstandingslichaam kan gewoon eten, maar de vraag of hij het wel
     nodig heeft om te kunnen bestaan moet met 'neen' beantwoord worden, (Johannes 21:13).
    .Overigens staat hier niet expliciet dat Jezus zelf ook at.

g.  Het opstandingslichaam is niet onderworpen aan de zwaartekracht. Jezus verhief zich
     onverklaarbaar van de grond toen Hij naar de hemel terugging, (Handelingen 1:9)..

2. 1 Korintiërs 15:35-58; de wijze, waarop de doden zullen worden opgewekt;
    de natuur van het opstandingsleven

De apostel heeft op grond van de waarnemingen van hen, die Jezus na zijn opstanding vele malen hebben ontmoet een verhandeling geschreven over de opstanding en het nieuwe leven daarna. Hij is daartoe ongetwijfeld geïnspireerd geworden door de Geest van de levende Christus, de Heilige Geest. Het gedeelte dat hij hieraan in zijn 1e brief aan de Korintiërs heeft geschreven is ingedeeld als het vijftiende hoofdstuk. Hij heeft zelf in een visionaire ervaring de levende Heer ook ontmoet, (1 Korintiërs 15:5-8). De apostel weet dus dat Christus na zijn opstanding een geheel nieuwe kwaliteit en wijze van lichamelijk bestaan gedemonstreerd. Daarom staat in dit gedeelte niet de dood centraal, maar de opstanding van de mens met een nieuw lichaam. Het Griekse woord voor lichaam is 'sôma.' De apostel Paulus gebruikt de argumentatiemethode van de vergelijking om te betogen dat het christelijk geloof in de opstanding en het nieuwe leven geloofwaardig is.

Het huidige lichaam is een korrel (zaad), vers 37; het is 'natuurlijk', vers 44, 45; stoffelijk, vers 47; vergankelijk, vers 50, 53, 54. Het toekomstig nieuwe lichaam zal uit het zaad van het eerste lichaam komen, vers 47; het zal onvergankelijk zijn, vers 42; het zal 'in kracht' zijn, vers 43; het zal geestelijk zijn, vers 44, 46; het zal 'uit de hemel' zijn, vers 47-49; het zal onvergankelijk en onsterfelijk zijn, vers 50-54.

De vergelijkingen

1. De zaadkorrel brengt na het sterven nieuw leven voort.
2. Er zijn verschillende soorten vlees. Het vlees van mensen verschilt van dat van landdieren
    en vogels en die verschillen weer van de vissen.
3. De verschillende lichamelijke verschijningsvormen. Er zijn hemelse lichamen
    (die van God, een antropomorfisme, en de engelen) en aardse (die van ons).
4. De verschillende soorten glans of straling van hemellichamen. De glans of straling
    van de zon verschilt van die van de maan en van die van sterren.

Op grond van deze vergelijkingen poneert Paulus de stelling dat er een lichamelijke opstanding zal zijn met een nieuw lichaam, dat gemaakt is naar het beeld van het hemelse, dat van Christus, (lees ook Filippenzen 3:20,21)..

Het natuurlijk en geestelijk lichaam

Paulus spreekt in vers 44 over het huidige lichaam als een natuurlijk lichaam, Grieks 'psuchikon'. We kennen het begrip psyche, en zouden dus hier kunnen vertalen met 'ziels'. Het toekomstige opstandingslichaam is een geestelijk lichaam, Grieks 'pneumatikon'. De psuche was voor de Grieken de natuurlijke levenskracht, met zijn driften. Voor Christenen is deze verdorven en onbekwaam in heiligheid naar Gods wil te leven, (Jacobus 3:15). In Jacobus 3:15 komt ook 'psuchikêi' voor, dat vertaald is als ongeestelijk, maar ook als ziels vertaald kan worden. Let er in dit vers ook op dat vleselijkheid van nature als aards, ongeestelijk, duivels, Grieks 'daimonôdês' (demonisch) gedefinieerd wordt. Het is duidelijk uit dit onderwijs aangaande het natuurlijke, zielse lichaam dat de heerschappij van het natuurlijke, het aardse en zondige straks in het opstandingslichaam verdwenen zal zijn. Welk een heerlijk vooruitzicht voor allen, die nu het zondige als een ellendige toestand ervaren, (lees 1 Korintiërs 15:56,57; Romeinen 7:24-26)..

3. Conclusie van Paulus: als er een natuurlijk lichaam is, moet er ook een
    geestelijk moet zijn.

In vers 45 ziet hij dat God aan de mens in zijn huidige staat een natuurlijk lichaam heeft gegeven. Hier staat 'psuche', dus er zou met 'zielelichaam' vertaald kunnen worden. We hebben een natuur, die wat het fysieke zijn betreft uit de materie van de aarde bestaat, (Genesis 2:7). De psyche reageert vanuit natuurlijke impulsen. Deze natuur is de ‘Adam natuur’. Christus heeft nieuw leven geopenbaard en beschikbaar gesteld: Hij werd een levendmakende Geest.

In vers 46 vestigt Paulus onze aandacht er opnieuw op dat alles in een door God gefaseerd plan zal worden gerealiseerd. Het geestelijke, de volle realisering van het nieuwe leven met de nieuwe natuur en het nieuwe lichaam, komt in de laatste fase. Nu zijn we stoffelijke mensen, ( vers 47). Het woord, dat met stoffelijk is vertaald is 'choïkos', dat aarde, stof, van aarde gemaakt betekent. Paulus verwijst dus duidelijk naar de schepping van de mens uit de aarde, (Genesis 2:7).

In vers 49 introduceert hij het woord 'beeld'. Dit is het woord 'eikôn', dat wij kennen in 'icoon'. Het woord kan zowel beeld, beeltenis, gelijkenis als vorm of verschijning betekenen. Zoals we dus nu een aardse verschijningsvorm dragen, zullen we straks een hemelse dragen.

In vers 50 attendeert hij ons nog op een moeilijkheid. In onze huidige aardse verschijningsvorm, die van vlees en bloed is, kunnen wij niet in Gods nieuwe bestaansdimensie, de hemelse, ingaan. Hij schreef: "vlees en bloed kunnen het koninkrijk van God niet beërven en het vergankelijke beërft de onvergankelijkheid niet." Het woord dat door beërven is vertaald is het werkwoord 'klêronomeô', dat bemachtigen, beërven, verkrijgen, in bezit krijgen, betekent. Door middel van de dood komen wij in elk geval vrij van het aardse lichaam. Toch is er nog een andere mogelijkheid en dat is de verandering in een 'ondeelbaar ogenblik', als Christus terugkeert. Zij, die dan leven zullen niet sterven, maar een bliksemsnelle verandering in onvergankelijkheid ondergaan, (Lees ook 1 Tessalonicenzen 4:13-18; Filippenzen 3:20,21).

Als de gelovigen hun nieuw, onvergankelijk, hemels, geestelijk bestaan ontvangen, zal het woord werkelijkheid worden, dat geschreven is: "De dood is verzwolgen in de overwinning,;" (Jesaja 25:8).

Paulus citeert in vers 55 uit Hosea 13:14 en volgt de Septuagint, dat is de latere vertaling van het Oude Testament in het Grieks. "Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel?" In het Hebreeuws staat er: "Dood, waar zijn uw pestziekten, uw vernietigingen, dodenrijk, waar is uw verderf?" In het Grieks staat beide keren het woord 'thanatos', dat dood betekent. In de Hebreeuwse tekst van Hosea wordt de eerste keer 'maveth' gebruikt, dat o.a. de 'doodse staat' betekent en de tweede keer 'sheol', dat 'het verblijf van de doden' betekent. Het Hebreeuwse 'sheol' is in het Grieks 'hades', (NBG vertaalt hades met dodenrijk, de Staten Vertaling met hel)

Het woord dat door 'prikkel' is vertaald, is het Griekse 'kentros', dat 'angel' betekent of 'prikstok'(prikkel). Bedoeld is bijvoorbeeld. de prikstok, waarmee men soms een dier aandrijft; het woord kan ook stimulans betekenen. Dit is de betekenis: de angel, die met moreel, geestelijk vergif dood veroorzaakt is de zonde. De kracht van de zonde is de wet, want die veroordeelt ons vanwege de zonde. Christus heeft de wet voor ons volbracht, wij behoeven daarom niet meer gebukt te gaan onder ons onvermogen de wet te volbrengen, onder de schuld (met dreiging van straf) bij God en onder de daaruit voortvloeiende schuld en angstgevoelens; de angel is weggenomen. In het opstandingsleven heeft dus de wet geen vat meer op de mens want zijn oude schuld is voldaan, de kracht van de zonde is verbroken en het lichaam, waarin de zonde woonde is vervangen door een lichaam, dat de heerlijkheid van God draagt, (Romeinen 7:18-25; Filippenzen 3:20,21). Zoals er dus een 'natuurlijk lichaam' is, waarin we thans leven, zal er ons straks bij de opstanding uit de dood een 'geestelijk lichaam' geschonken worden, dat thans voor ons nog ongekende en onbegrijpelijk heerlijke mogelijkheden kent; Jezus heeft het ons gedemonstreerd. Alle gelovigen behoren met grote verwachtingen ernaar uit te zien.

4. Slot

Wij zouden vandaag kunnen spreken van het natuurlijke lichaam als een gecompliceerd, dicht energetisch lichaam en van het opstandingslichaam als een energetisch ijler of fijner lichaam. Wij kunnen niet anders dan aannemen en geloven dat er andere bestaansdimensies zijn, die wij niet kunnen kennen, doch slechts vaag kunnen waarnemen, wanneer wezens uit de andere sfeer binnen die van de onze komen. Aanvullend: Sommige wetenschappers in astronomie, wiskunde en fysica zijn zeker dat er andere bestaansdimensies kunnen zijn. Dit is voor Christenen zeker: de Heer heeft nieuw, onvergankelijk leven aan het licht gebracht. Voor de mens is er een nieuw, fantastisch bestaan na de dood. Wie in Jezus gelooft zal er deel aan hebben, (Johannes 11:25,26; 2 Timoteüs 1:10).

~~~~~~~~~~

Contact E-mail...  Pastor T. J. de Ruiter


Site 'Inspiratie & Inzicht,' sinds 1997  / herzien 30 augustus 2011 / Pastor T. J. de Ruiter /  The Netherlands