Vrees zonder... angst?!
Prediking van T. J. de Ruiter over de 'Vreze des Heren,' juni 1999

"En indien gij Hem alsVader aanroept, die zonder aanzien des persoons oordeelt, wandelt dan in vreze de tijd uwer vreemdelingschap, wetende....“
1 Petrus 1:17

Inleiding

Het was een stralende dag, de mooiste bloemen bloeiden en de vogels zongen hun hoogste lied, maar het was duister en stil geworden in twee mensenharten, de harten van Adam en Eva. Het werd avond, In de hof heerste een sfeer van ontspanning en rust, de koelte was aangenaam na de warme dag, maar vol spanning wachten Adam en Eva op wat er ging gebeuren, want spoedig, het kon elk moment gebeuren, zou de HERE GOD komen op zijn dagelijks bezoek en dan...... Daar kwam Hij, zij hoorden zijn geluid en ineens verborgen zij zich, terwijl zij vroeger naar Hem toerenden - we zijn, dat hebt u begrepen, in Genesis 3, vers 6. Daar klonk zijn stem: “Adam, waar ben je..?” Zij kwamen van achter de struiken te voorschijn en verontschuldigden zich met een: “Wij zijn naakt, God, daarom verborgen wij ons...” Dat was waar, maar niet de gehele waarheid. Het was vrees, angst voor straf, dat hen aangedreven had tot het verbergen van hunzelf. Zij hadden echter deze emoties nooit eerder gehad, zij kenden deze daarom niet en hadden er geen namen voor. Het was echter wel degelijk vrees, angst met schaamte, dat hen ertoe aangedreven had zich te verbergen.

Hadden zij voorheen geen vrees voor God in hun hart? Jawel, maar dat was een vrees, waarin geen angst aanwezig was, het was respect uit ontzag en liefde. Nu was het respect, een positieve vrees, vervuld geworden van schaamte en angst. Het is interessant om te weten dat zowel in het Hebreeuws als het Grieks het woord dat door ‘vrees’ is vertaald, zoals in ‘vreze des HEREN,’ zowel angst, vrees als eerbied en respect kan betekenen. In het Grieks is het phobos, we kennen het in het woord ‘fobie', angst.

Helaas, sinds de zondeval is het respect voor God vervuld geworden van schaamte en angst. Mensen zijn bang geworden voor God of voor wat zij voor God houden, de geesten, de Hogere Macht. Voor de primitieve mens was respect niet meer los te zien en te voelen van angst. De ondergeschikte was bang voor zijn meerdere, de vrouw voor de man, kinderen voor hun ouders, de mensheid voor God. Respect angst waren vrijwel synoniem geworden.

Luister goed, want dit is zeer belangrijk: Het evangelie is Gods liefdevol en genadig aanbod de vrees voor Hem in het hart van de mens te ontdoen van angst en het hart opnieuw te vullen met een liefdevol, oprecht respect voor Hem.

In het omgaan met zijn volk Israël legde God reeds de kiem voor het herstel van een gezonde relatie met Hem. Ofschoon God er op staat dat Hij en zijn wil geeerbiedigd worden, wil Hij toch vooral dat de mens opnieuw in een liefdesrelatie met Hem terugkeert, zodat er vrij met elkaar omgegaan kan worden. De wetten zijn streng, straffen op ongehoorzaamheid zijn gegeven, toch wil Hij ten diepste een vergevend en genadig God voor zijn volk zijn. Velen begrepen dat niet, maar enkelen, zoals David wel. David zag achter de strenge wetten met hun straffen op ongehoorzaamheid een liefdevol Vaderhart. Hij zag Gods verlangen om genadig te zijn en met zijn mensen een relatie te hebben, waarin vertrouwen gemengd was met respect, maar zonder angst. In de Psalmen proef je dit inzicht van David zeer goed. Psalm 25:12-14

“Wie is de man, die de HERE vreest? Hij onderwiijst hem aangaande de weg, die hij moet kiezen. Hij zelf zal in voorspoed vertoeven en zijn nageslacht zal het land beërven. Des HEREN vertrouwelijke omgang is met wie Hem vrezen en zijn verbond maakt Hij hun bekend.”

In de mooie berijmde woorden van het couplet in Psalm 25: Wie heeft lust de Heer te vrezen ‘t Allerhoogst en eeuwig goed? God zal zelf zijn Leidsman wezen, leren hoe hij wandelen moet. ‘t Goed dat nimmermeer vergaat, zal hij ongestoord verwerven. En zijn God-geheiligd zaad, zal ‘t gezegend aardrijk erven.

Er zijn mensen, die God zien en zij concentreren zich op zijn gestrengheid, boosheid over zonde en zijn dreigementen met straf en eeuwige verdoemenis. Zulke mensen waren er in Israël onder het Oude Verbond en zij zijn er in het Christendom. Hun ‘vreze des HEREN’ of hedendaagser uitgedrukt, hun ‘respect voor de HEER’ is geheel of voor een belangrijk deel ingevuld met schaamte en angst, die oeremoties, die Adam en Eva hebben gevoeld en die al hun nakomelingen in een knellende, geestelijk en psychische wurggreep houden. Voor mensen, die in die dodelijke wurggreep van negatieve emoties blijven, is er geen echte, constructie, liefdevolle relatie met God mogelijk.

Er zijn ook mensen, zoals David onder het Oude Verbond - ik wees reeds eerder op hem in deze prediking - die zich op het echte hart van God concentreren en zij zien zijn genade en goedheid, zijn lankmoedigheid en zijn grote verlangen met de mens een gezonde relatie te hebben. Jazeker, als er gezondigd wordt komen die oeremoties van schaamte en angst op, maar zij worden overwonnen door het geloof in vergeving vanwege Gods grote genade en barmhartigheid.

In Jezus Christus komen Gods goedheid, liefde en vergevende genade pas geheel tot bloei. Wie in Jezus Christus gelooft wordt aangenomen als een zoon van God, zonde is en wordt vergeven en er wordt gewerkt aan volledig herstel van de relatie met God.

Het gaat er dus om in welke relatie tot God je wil gaan staan. Als je dieper in het hart van God kijkt dan de wetten je bieden, zie je genade, goedheid, liefde en zijn grote verlangen een relatie met je aan te gaan. Kijk je niet dieper, maar blijf je je concentreren op de strenge wetten en de straffen op ongehoorzaamheid, dan zul je altijd vol van angst blijven, want je faalt voortdurend die wettne na te komen.

Het principiële verschil tussen de gelovige onder het Oude Verbond, die de Here vreesde en de gelovige van het N. T.

De O.T. gelovige kende God als Schepper en Verbondsgod en moest zich zo strikt mogelijk houden aan al zijn wetten. De relatie was er dus één, die het beste gedefinieerd kan worden als die van onderdaan t.o.v. Heerser, Wetgever en Rechter.

De N.T. gelovige mag God leren kennen als zijn Vader, die zonden om Jezus’ wil vergeeft, die genade voor recht laat gelden en aan wie wij als Vader onderdanig zullen zijn en aan Hem in die hoedanigheid ook verantwoording verschuldigd zijn.

Er is er iets dat diep betreurenswaardig is: Door eenzijdige prediking over God als een straffend Opperwezen, met de verdoemenis als definitieve straf, zijn er ook veel Christenen, die in hun beleving van God in dit beeld van God zijn blijven steken. Zij kunnen niet in een gezonde relatie met God groeien, één van liefdevol respect en heilige bewondering. Daarbij ook nog het volgende: Als er een slechte vader is geweest, die perfectie eiste en altijd streng en zwaar strafte is het vaderbeeld van het kind negatief ingevuld met angst en een lage zelfwaardering. Dit alles beinvloedt negatief het beeld van God. "Is God mijn Vader? Dan zal Hij mij wel streng straffen, want ik ben zo zondig en faal altijd weer....." Gevolg: Angst.

Waarop wil Petrus ons echter wijzen met dit woord: “Wandelt dan met vrees de tijd van uw vreemdelingschap?” Zullen we als Christenen toch ook een zekere angst voor God moeten kennen, want Hij is tenslotte God, de Soeverein, de Almachtige?

Let op wat er staat: “Want indien gij Hem als Vader aanroept...” Hem als Vader aanroepen, dat impliceert de relatie van Vader - kind. Op die relatie moeten we ons concentreren, want die relatie bepaalt de inhoud van onze persoonlijke ‘vrees voor God.’

Door Jezus Christus leren we God wel kennen als een genadig God, een Vader, die van ons houdt en ons het goede geeft en zo worden we echt gelukkig. We weten ons een kind van God, door de Vader bemind - en dat is zo goed voor de ziel! We houden van God, want Hij houdt van ons en dat deed Hij reeds - zo weten we nu - toen we Hem nog niet kenden en ongehoorzaam waren. We genieten van Gods aanwezigheid en van al zijn zegeningen. We krijgen niet genoeg van Hem.

Wie een liefdevol Vader heeft, vol van genade, barmhartigheid, constructieve opvoedingsmethodes en prachtige plannen voor je toekomst, zal zijn of haar vader kunnen respecteren in zijn hoedanigheid als meerdere. Deze persoon kan dan ook een zeer positieve inhoud aan zijn ‘vrees’ geven, die van respect en waardering. Het is voor het inprenten van dit Godsbeeld dat Christus is gekomen en zijn leven heeft gegeven. Hoe meer liefde er is in deze Vader - kind relatie hoe minder ruimte er is voor angst in de ziel; 1 Joh. 4:18, “Er is in de liefde geen vrees, (in de zin van angst), maar de volmaakte liefde drijft de vrees (angst) uit; want de vrees (angst) houdt verband met straf....”

Met de vermaning ‘wandel dan in vreze det tijd van uw vreemdelingschap’ wil de apostel ons duidelijk maken dat we die wonderheerlijke relatie met de heilige God dienen te gebruiken voor de heiliging en reiniging van onze geest en praktische levenswijze. Wij dienen serieus te proberen zo goed mogelijk naar Gods wil te leven en te trachten Hem in alles te behagen. Geen spelletje met God spelen, zo in de trant van: “God, ik ben blij met U, ik zal doen wat U zegt.” en dan achter zijn rug zeggen; “Ik ga toch lekker m’n eigen gang en leef zoals ik dat zelf wil.” Kijk, dat mag eigenlijk niet, dan nemen we God en onszelf niet serieus. Dat is geen bewonderend respect voor God, als Vader, hebben.

God zó vrezen, zó respecteren, zó liefhebben heeft ook het element van volkomen vertrouwen. Er is een uitdaging gelegen in de ‘vreze des HEREN,’ die van in alles wat men denkt en doet in de eerste plaats rekening houden God. Wie God als Eerste en Enige vreest, zal geen vrees voor mensen behoeven te kennen. De Spreukendichter schreef in 29:25 “Vrees voor mensen, spant een strik, maar wie op de HERE vertrouwt, is onaantastbaar.” Inderdaad, wie zich door angst voor mensen, en wat zij hem aan kunnen doen, laat leiden, zal zich voortdurend benauwd voelen en zal nooit van ware geestelijke vrijheid kunnen getuigen. Een mens, die zijn vrees voor mensen niet overwint, zal voortdurend uitermate kwetsbaar zijn en wakker liggen vanwege telkens nieuwe bezorgdheden en narigheden. De Christen wordt geroepen de HEER lief te hebben op Hem te vertrouwen ook in aardse omstandigheden en altijd het goede te doen uit een waardige motivatie. Als u zo leeft en handelt zult u met moed, vertrouwen en geestelijke onkwetsbaarheid kunnen proclameren, wat in Hebreeën 13:6 staat: “De HERE is mij een Helper, ik zal niet vrezen, wat zou een mens mij doen??” En het antwoord luidt: “Een mens zal mij niets kunnen doen. Ik vertrouw op God en leg mijn leven in zijn hand. Ik ben niet bang.” Wie zo kan leven als trots kind van God, door genade en in de kracht van de Heilige Geest, is waarlijk vrij.

Tot slot ook nog dit: We leven in ‘vreemdelingschap’ zegt de apostel. Kinderen van God zijn zoals alle mensen in de wereld geboren, het is ons thuis. Toch zijn ze, zoals alle mensen, zich ervan bewust dat zij hier maar tijdelijk zijn. En er is nog meer door het geloof weten zij dat zij een hemels thuis hebben. God wil hen echter reeds in dit leven als een Vader liefhebben, bekrachtigen en leiden.

Slot: Oproep en gebed

U leeft misschien in angst en laat u door angst regeren. Hoeveel keer heeft u zich niet tot onwaardig handelen laten verleiden alleen omdat u bang voor mensen was en wat zij u zouden kunnen aandoen? Ik noem dit, misschien herkent u het. U was bang voor de baas, dat hij u zou ontslaan, als u niet mee deed met de (zakelijke) leugens, die hij wilde laten verspreiden. En zo kwam u in de macht van een mens en het bleef niet bij die ene leugen. Ja, de Spreukendichter had gelijk: Vrees voor mensen spant een strik.

Zoudt u, zou jij, niet een echt kind van God willen zijn? Zou jij niet in echte vrijheid, die geen angst behoeft te kennen, willen leven? Neem een beslissing: "Ik ga op de HEER vertrouwen. Ik ga God eren en kies het doen van wat Hij wil: Het goede en liefelijke. Angst is een slechte raadgever, Gods Woord is de goede raadgever. Ik geloof zijn Woord en zoek zijn welbehagen."

Wilt u dan nu dit gebed bidden?

“Vader, ik kom tot u met een berouwvol hart en vraag om vergeving. Ik besef nu dat ik gezondigd heb en uw Vaderhart verdriet heb gedaan. Ik dank u dat Jezus, uw Zoon, stierf aan een kruis om zonden en schuld weg te nemen. Ik geloof dat Hij opstond uit de dood en thans aan uw rechterhand zit. Neem mij bij de hand, Vader, genees mij, zodat ik U in alles volkomen kan vertrouwen, met heel mijn hart liefhebben en... leidt mij door het leven. Ik wil uw hand nooit meer loslaten en boven alles rekening houden met U en uw wil voor mijn leven. Ik bid dit alles om Jezus’ wil. Amen.”

~~~~~~~~~~~~~~~

~~~~~~~~~~~~~~~

Een vraag? E-mail... Pastor T. J. de Ruiter

Voor instandhouding van de bediening van Teun & Tessa de Ruiter kunt u een bijdrage storten op rekening 48.13.69.376 van T. J. de Ruiter bij de Abn-Amrobank.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
site 'Informatie & Proclamatie' sinds 1 juli 2010 / pagina vernieuwd 1 augustus 2010 / Pastor T. J. de Ruiter / The Netherlands