Opwekking in het land!
Prediking van T. J. de Ruiter, sept. 2000

Tekst: 2 Koningen 23:3, "Toen ging de koning staan bij de zuil en sloot een verbond voor het aangezicht van de HEER, dat men de HEER zou volgen van ganser harte en ganser ziele zijn geboden, getuigenissen en inzettingen zou houden en de woorden van dit verbond, die in dit boek geschreven waren, zou gestand doen. En het gehele volg trad tot het verbond toe."

Het begin

Na de dood van koning Salomo heeft Israël een zeer instabiele tijd doorgemaakt. Tijdens de opvolger van Salomo, koning Rehabeam, splitste het rijk zich in 930 voor Christus in tweeën. Juda kende afwisselend goede en slechte tijden, afhankelijk van de kwaliteit en het beleid van de koning. De ene koning was godvruchtig en de volgende niet. Dit zien we zeer duidelijk in de periode, die onmiddellijk aan de regering van koning Josia vooraf ging.

De vader van Josia was koning Amon, een goddeloos figuur. Zijn vader, de koning Manasse, had de goddeloze en wrede koers ingezet, ofschoon zijn vader de godvruchtige koning Hizkia was geweest, in wiens regeringsperiode God een grote, bovennatuurlijke overwinning over het leger van de Assyriërs had gegeven, die tot aan de muur van Jeruzalem waren doorgedrongen. Maar, zoals reeds gezegd, toen de vrome koning Hizkia was gestorven zette zijn zoon Manasse een goddeloos bewind in. De traditie vertelt dat hij zelfs de profeet Jesaja heeft doodgemarteld, door hem in een holle boom op te sluiten en die -met hem erin - in stukken te zagen. Het is daarom opmerkelijk dat Josia, die op zijn achtste jaar tot koning van Juda werd gekroond, zich ontwikkelde tot een nieuw godvruchtig leider van het volk. Het verhaal over hem begint in 2 Koningen 22:1.

De tempel zag er niet uit, bepaalde delen waren zelfs bouwvallig geworden; gebouwd in 959-, nu was het 522 voor Christus, het 18e jaar van koning Josia.- was hij dus ruim vierhonderd jaar oud. Josia kon de slechte staat van het gebouw niet aanzien en gaf de opdracht de tempel te restaureren; lees 22:5. Terwijl men werkte aan het tempelgebouw, werd het oude wetboek van de HEER gevonden; het werd onmiddellijk aan de koning gepresenteerd en Josia liet de schrijver Safan eruit voorlezen. Toen hij hoorde van de wetten van God en de straffen, die op ongehoorzaamheid in het vooruitzicht waren gesteld, scheurde hij zijn kleding, als teken van zijn ontzetting - een Joodse gewoonte als men ontzet- of boos is.

Josia's maatregelen

Josia nam niet slechts de wetten van Mozes en alle instellingen serieus, maar ook de strafmaatregels van God, die stonden op ongehoorzaamheid. Hij gaf het bevel dat het gehele volk met de woorden van God zou worden geconfronteerd. Het verbond van God moest hersteld worden en zijn wetten moesten worden opgevolgd. Zo geschiedde - onze tekst vertelt dat Josia in het openbaar dit verbond met de HEER in ere herstelde. We lezen de tekst nog een keer:

2 Koningen 23:3, "Toen ging de koning staan bij de zuil en sloot een verbond voor het aangezicht van de HEER, dat men de HEER zou volgen van ganser harte en ganser ziele zijn geboden, getuigenissen en inzettingen zou houden en de woorden van dit verbond, die in dit boek geschreven waren, zou gestand doen. En het gehele volg trad tot het verbond toe."

Als men `a' zegt, moet men echter ook `b' zeggen en dat deed men dan ook. De koning - nog een jonge man - gaf bevel dat alle afgoderij gestopt moest worden en alle zaken, die met occultisme te maken hadden, moesten worden vernietigd. Wat er gebeurde, zou in onze tijd moeten plaats vinden, luister maar:

2 Koningen 23:5, "..... Ook schafte hij af hen, die de zon, de maan, de sterrebeelden en voor het gehele heer van de hemel offers ontstaken...." Vers 7, "Hij verbrak de verblijven van de aan ontucht gewijde mannen, in het huis van de HEER, waar de vrouwen hoezen voor de Asjera weefden - dat waren hoesjes voor afgodsbeeldjes. Vers 10, "En hij verontreinigde Tofeth, dat in het dal Ben-Hinnom lag, opdat niemand meer zijn zoon of zijn dochter voor de Molech door het vuur zou doen gaan." Het verbranden van kinderen ter ere van een afgod, kwam toen ook in andere culturen voor en gebeurt ook nog sporadisch bij zeer extreme en mysterieuze culten.

Ik lees nog even door in vers 11, "Hij, Josia, verwijderde de paarden, die de koningen van Juda aan de zon gewijd hadden, van de ingang van het huis van de HEER bij de kamer van de hoveling Nathan-Melech in de bijgebouwen; en de zonnewagen  verbrandde hij met vuur. De altaren op het dak...., alsmede de altaren, die Manasse had gemaakt in de twee voorhoven van het huis van de HEER, haalde hij omver; hij bracht het puin vandaar weg en wierp het in de beek Kidron." En in vers 14, "Hij verbrijzelde de gewijde stenen, hieuw de gewijde palen (denk aan totempalen) om en wierp die plaats vol met mensenbeenderen."

Josia deed geen half werk, ik citeer tenslotte vers 24, "Ook de dodenbezweerders, de waarzeggers, en de terafim, de afgodsbeelden en al de gruwelen, die in het land van Juda en Jeruzalem aangetroffen werden, deed Josia weg, ten einde de woorden van de wet gestand te doen. Vòòr hem is er geen koning geweest, die zich zo tot de HEER keerde met zijn ganse hart, zijn ganse ziel en zijn ganse kracht, naar de gehele wet van Mozes; en na hem stond zijns gelijke niet op."

Is dit geen indrukwekkend en voorbeeldig getuigenis van deze man, die reeds op zijn achtste koning werd? 

Het was een zwaar en moeilijk werk om de reeds diep ingewortelde afgoderij en de occulte praktijken onder het volk en de priesters te stoppen en alle voorwerpen, die daarmee te maken hadden te vernietigen. Maar Josia liet het werk nauwkeurig uitvoeren. Alle afgoderij, alle occultisme, alle gewijde immoraliteit, onder andere hoererij, met zowel vrouwelijke- als mannelijke prostituées, werd radicaal verboden. Het gehele land werd gezuiverd van alle ongerechtigheid. Er was opwekking in het land!

Dan wordt het feest!

De koning gebood dat het Pascha gevierd zou worden; vers 21. Het werd een geweldig feest. Er werd van gezegd in vers 22, "Want zulk een Pascha was er niet gevierd van de dagen van de richters af, die Israël richtten en gedurende al de dagen van de koningen van Israël en Juda, een periode van ruw weg, 1375- tot 640 voor Christus - een periode van 700 jaar!" Inderdaad, er was een geweldige opwekking in het land.

De boodschap van Zefanja

Het boek Zefanja is niet goed bekend en weinigen weten dat deze profeet in de tijd van koning Josia profeteerde. De toon van zijn profetisch woord is streng, waarschuwend en veroordelend - geen wonder ook, want er was veel zonde en ongerechtigheid onder het volk. Tegen het einde van zijn boek, wordt de toon anders. God is blij met zijn volk; zijn vreugde zal ongetwijfeld het gevolg zijn geweest van de opwekking van Josia en de gehoorzaamheid van het volk om het gehele land van ongerechtigheid en afgoderij te reinigen. We lezen in Zefanja 3:17 een bemoedigend en waarderend woord: "De HEER, uw God, is in uw midden; een held, die verlost. Hij zal Zich over u met vreugde verblijden; Hij zal zwijgen in zijn liefde; (er staat eigenlijk, `Hij zal u tot rust brengen in zijn liefde') Hij zal over u juichen met gejubel."

God zag dat Josia een serieuze poging had ondernomen zijn heilige Naam en goede wet in ere te herstellen en dat hij er geen half werk van had gemaakt. Hij zag dat zijn volk de koning was gevolgd in zijn beleid en dat verheugde Hem ten zeerste. Hij kon zijn liefde opnieuw kwijt aan zijn volk en Hij gaf blijk van zijn vreugde en zijn liefde. Hij zegende het volk en liet haar zijn liefde ervaren.

God was blij met Josia en wat hij deed, toch zag Hij niet af van zijn uiteindelijk oordeel, want het kwaad was te ver doorgedrongen in het volk. Spoedig zou bij een volgende koning, de ongerechtigheid weer de overhand krijgen. De profetes Hulda, die werd geraadpeegd voorzag dit; lees 2 Koningen 22:15-20. En, aan het slot van het verhaal van deze opwekking onder Josia staat genoteerd - ik lees 23:26, "Doch de HEER keerde Zich niet af van zijn hevig brandende toorn, die ontvlamd was tegen Juda om al de krenkingen waarmee Manasse Hem gekrenkt had. En de HEER zeide: Ook Juda zal Ik van mijn aangezicht wegdoen...."

Als u het verhaal over de goddeloze koning Manasse leest begrijpt u dat Gods boosheid gerechtvaardigd was. God wist dat ook deze opwekking geen blijvende vrucht zou afwerpen, maar dat een volgende koning op het goddeloze pad zou terugkeren - en helaas - dat gebeurde ook.

Opwekking in het land!

Dit neemt echter niet weg dat deze opwekking onder Josia een geweldige inspiratie en bemoediging voor ons zal blijven. Wijst het ons niet de weg, die ook ons land zou moeten gaan? Het zien van- en lezen over de ongerechtigheid in ons land en de gehele westerse cultuur maakt me bijna misselijk en ziek. Wat denkt u van God - zou Hij er niet misselijk van worden? Zou Hij er niet geweldig boos van worden, want de weg van verlossing en zuivere moraal is toch gepredikt in onze landen?

Denkt u zich het eens in - als u zich dit nog kunt indenken - dat de Nederlandse samenleving gereinigd zou worden van alle occultisme, alle afgoderij, alle hoererij, alle ziekelijke, onnatuurlijke sexualiteit en alle oosterse godsdiensten met hun dwaze denkwijzen. Stelt u zich het eens voor in dat alle vuilheid, stommiteit, gevloek en vies vermaak van de tv zou verdwijnen. Als dit zou gebeuren - u bent het toch met me eens - is er opwekking in het land!

Er zijn berichten uit landen in Afrika en uit eilanden in de Stille Oceaan, dat hun leiders openlijk hun Christelijk geloof belijden en hun onderdanen oproepen tot geloof en eerbiediging van Christelijke normen en goede zeden. Gelukkig zijn de volkeren waarvan de leiders bidden, de bijbel lezen en hun volk voorhouden dat Gods wet en wil het beste voor het land en volk is!

Het is tijd dat er een leider, zoals koning Josia in ons volk opstaat,  - hoe jong hij ook moge zijn - die zich durft uit te spreken en het volk de juiste weg voorhoudt. Alleen, wij kunnen en mogen het evangelie niet met geweld aan anderen opdringen. Dat is vroeger, eeuwen geleden, zo rond het jaar 1000, wel gedaan. Onze voorouderlijke stammen moesten zich bekeren. Lieten zij zich niet dopen dan werden zij gemarteld en gedood.

Christenen kennen echter een grotere kracht dan die van geweld, namelijk die van de liefde en van genade. Geweld kan doden, maar liefde schenkt leven - beslist u zelf maar, welke kracht groter is! Wij mogen bidden tot God, die alle leven wekt, die door zijn Geest een volk kan bekeren van het kwade tot het goede.

Een persoonlijke toepassing....

Wat waar is voor het volk, is ook waar voor u en mij persoonlijk. Is er zonde in uw leven, weet dan dat God daarvan gruwt. Hij is een liefhebbend, genadig en vergevend God, maar dit betekent niet dat Hij niet enorm boos over zonde kan zijn. Een vader, die veel van zijn kind houdt, kan er toch ook heel boos over zijn, als het kind zijn of haar leven verknalt door ongehoorzaamheid, stommiteiten en zonde? Daarom moeten we nu ook niet denken dat God niet boos is over de zonde in onze maatschappij, over de zonde in de kerk, zijn geestelijk volk en de zonde in uw leven, als u daarin volhardt.

Slot

Wilt u Gods tegenwoordigheid in- en bij uw leven ervaren? Wilt u het gevoel hebben dat God blij met u is? Wilt u het gevoel en besef hebben dat u mag rusten in zijn liefde? Dan geef ik u het advies de zonde en ongerechtigheid uit uw leven weg te doen. Bekeer u - laat er opwekking in uw leven zijn! Ga Jezus volgen, uw Heiland en Heer. Ga in een innige geloofsrelatie met Hem leven en doe zijn wil. Wees serieus met de dingen van God en zijn Koninkrijk. Amen.

~~~~~~~~~~~~~~~

Een vraag? E-mail... Pastor T. J. de Ruiter

Voor instandhouding van de bediening van Teun & Tessa de Ruiter kunt u een bijdrage storten op rekening 48.13.69.376 van T. J. de Ruiter bij de Abn-Amrobank.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
site 'Informatie & Proclamatie' sinds 1 juli 2010 / pagina vernieuwd 29 juli 2010 / Pastor T. J. de Ruiter / The Netherlands