Niet ruimen maar roepen!

Prediking van T. J. de Ruiter, zondag, 1 april 2001

Lezen Jona 3:5-9

Tekst: Jona 3:5, “En de mannen van Ninevé geloofden God en riepen een vasten uit en bekleedden zich, van groot tot klein, met rouwgewaden..... Vers 8, “Mens en dier, en met kracht roepen tot God en zich bekeren.”
 

Inleiding

Het boek Jona is een bijzondere parel van profetische literatuur in het Oude Testament. Het verhaal spreekt tot in meer dan één opzicht tot de verbeelding. De man, een profeet, vlucht voor God en de opdracht, die hij kreeg. Hij wordt in een storm overboord gegooid en opgeslokt door een grote vis. Nog altijd wordt er over gediscussieerd of er wel zo’n vis bestond en nog bestaat en of een mens het in de maag van die vis enkele dagen kon uithouden. Kunnen we het voor velen ongeloofwaardige verhaal geloven? Een klein, gelovig meisje loste eens dit probleem zo op: “Zelfs al zou er staan dat Jona de grote vis opslokte in plaats van de vis Jona, dan zou ik het nog geloven omdat het in de Bijbel stond.” Dan komt het verhaal van de bekering van de mensen van Ninevé, dat kon Jona zelf ook niet kon geloven. Tenslotte het verhaal van de wonderboom, die bloeide en schaduw gaf, maar de volgende dag tot groot ongenoegen van Jona reeds verdorde. Kortom het verhaal zit barstensvol merkwaardige en wonderlijke gebeurtenissen, maar het blijft een juweeltje Joodse literatuur, of je het gelooft of niet.

De bediening van Jona kunnen we aan de hand van de vermelding van hem als profeet onder koning Jerobeam II in 2 Koningen 14:25, dateren rond 780-753 voor Christus. Zou deze vermelding van hem er niet zijn, dan hadden wij geen enkel boek buiten dat van Jona zelf, waarin vermeld werd dat hij inderdaad een profeet was in die periode.

Jezus over Jona

In het evangelie naar Mattheüs zijn twee uitspraken te vinden, die ons leren dat Jezus in de historische betrouwbaarheid van Jona’s verhaal geloofde en het betekenis gaf voor de tijd, waarin Hij zelf leefde en zijn bediening; lees Mattheüs 12:40, waar Jezus Jona in de vis als typebeeld neemt van zijn dood en opstanding na drie dagen en Mattheüs 16:4 waar Jezus opnieuw in bedekte termen, typologisch, verwijst naar dit typebeeld. In Mattheüs 12:41 stelt Jezus de mannen van Ninevé als voorbeeld van oprechte bekering, terwijl zijn eigen tijdgenoten Hem als Messias verwierpen. Hij schildert een dramatische situatie in het grote oordeel als de mannen van Ninevé zullen opstaan en zeggen: “Wij bekeerden ons op de prediking van Jona, wat stom van jullie dat jullie je niet bekeerden toen de Zoon van God jullie opriep tot bekering.”

De ongewone opdracht

Jona was een Israëlische profeet, wiens bediening hoofdzakelijk bestond uit het profeteren tot het eigen volk. Als ik het in onze situatie overplaats zou ik het zo kunnen zeggen: Hij was een predikant, die tot zijn gemeente regelmatig het woord van God sprak en wiens bediening had nooit veel verder gereikt dan tot enkele gemeenten van zijn kerkgenootschap.

Maar plotseling krijgt Jona een geheel nieuwe opdracht. God zegt hem naar buiten te gaan en tot een heidens volk te gaan prediken. En dat volk was geen kleine natie, maar het machtigste volk dat bestond in zijn tijd en werelddeel, en dat bovendien bekend stond om haar grote goddeloosheid en wreedheid.
Kunt u begrijpen dat Jona er geen zin in had? Hij zag er zo tegenop dat hij dacht, ik ga vakantie nemen want hier wordt ik overspannen van. Hij boekte een reisje naar het westen, terwijl hij van God naar het noorden moest, naar Ninevé. Maar God wist hem te vinden en bracht met krachtige hand in de stad, waar Hij hem wilde hebben. Daar predikte hij - niet wetende wat de gevolgen van zijn boodschap zouden zijn. “Nog veertig dagen en Ninevé zal ondersteboven worden gekeerd; amen.” Einde preek.

Algemene bekering, mens en dier moeten erin participeren

De reactie was voor Jona verbijsterend. Zij gaven aan zijn boodschap gehoor en riepen tot God om genade. Nu kom ik tot het punt dat dikwijls over het hoofd wordt gezien. Niet slechts de mensen maar ook de dieren, die bij hen leven, moeten deelnemen aan de bekeringsactie en berouw tonen. We lezen vers 7,8: “Mens en dier, runderen en schapen mogen niets nuttigen, niet grazen en geen water drinken. Zij moeten gehuld zijn in rouwgewaden, mens en dier, en met kracht tot God roepen en zich bekeren, een ieder van zijn boze weg.”

Dat ook dieren, met wie mensen een innige lotsverbondenheid op deze planeet hebben, moesten deelnemen aan het roepen tot God, is uniek en toont ondubbelzinnig aan hoe serieus de koning van Ninevé de boodschap van Jona nam. Hij wilde ongetwijfeld dat de veehouders hun arbeid geheel zouden staken zodat zij volledig konden deelnemen aan het roepen tot God om vergeving en genade, opdat de stad gespaard zal worden en niet ondersteboven zou worden gekeerd.

Ik zag een boer van Ninevé naar zijn stal gaan. Ik hoorde hem zeggen tot zijn runderen: “Luister mijn lieve meisjes. We hebben gezondigd en de Grote God is van plan ons om te brengen, als we ons niet bekeren van onze goddeloosheid. Het spijt me, maar jullie moeten aan het vasten deelnemen. Jullie krijgen enkele dagen geen eten en geen drinken. Jullie moeten ook roepen tot God en jullie mogen lawaai maken.” Ik denk dat de koeien elkaar onbegrijpend aankeken en dat het geloei van die dieren na enkele dagen van vasten oorverdovend moet zijn geweest - dat was hun roepen tot God.

Is het niet merkwaardig dat de Heilige Geest onze aandacht op deze passage vestigt juist nu wij in een steeds ernstiger worden situatie zijn door de heersende Mond-en-klauwzeer besmetting? Heeft God ons, ons volk en onze regering iets te zeggen door middel van dit verhaal, dat niet slechts een historische waarde, maar bovenal een geestelijke waarde heeft?

De stad riep tot God, mensen smeekten God om genade. In de straten, op de pleinen, in de huizen, zelfs in het paleis werd het gebed en de smekingen gehoord. Kwamen de boeren thuis, dan hoorden zij het geloei en geblaat in de stallen. Het was menens, men nam de boodschap van deze voor hen volslagen onbekende profeet uit Israël serieus. Het is een uniek gegeven.

Zien wij hier niet een bijzonder voorbeeld van de lotsverbondenheid van mens en dier, vooral van die dieren, waarvan de mens zeer afhankelijk is van zijn bestaan? In plaats van de dieren aan hun lot over te laten, werden zij opgeroepen het gebed van mensen te ondersteunen. Mensen riepen tot God, dieren lieten hun geluiden horen, er moet een groot lawaai van die stad omhoog gestegen zijn. Het belangrijkste is dat God de stad spaarde.

De verbondenheid van mens en dier kwam ook tot uiting bij het offeren van een dier, volgens de wetten in Leviticus. De offeraar moest hand op de kop van het dier leggen als het door de priester geslacht werd. De symboliek heeft de boodschap: “Ik offer mij zelf aan God, maar jij, mijn beste stier sterft in mijn plaats, in feite zijn we één.”

Br. Pieter Bos, schreef verleden week: "De EU brengt massaal dieroffer aan Mammon, want het doden van de zieke dieren is een offer in naam van de economie" Onze regering is bang dat wij het vlees van onze dieren niet meer internationaal kunnen verkopen als we ze gewoon laten uitzieken. Want MKZ duur drie weken, dan zijn de dieren weer gezond en resistent voor het virus geworden. Maar dat mag niet van de EU. Schandalig."Ik predik vandaag:Laat ons niet ruimen en maar tezamen, mens en dier, roepen tot God!

Wij weten niet welk oordeel God toen had willen uitvoeren over de stad. Jona verwachtte een spektakel oordeel; zie Jona 4:5. Hij bouwde op een heuvel tegenover de stad, waarvandaan hij een goed uitzicht op de stad had een hutje, ging er onder zitten, lekker in de schaduw en legde zijn videocamera gereed om het spektakel van Gods oordeel voor zijn vrouw en kinderen thuis vast te leggen. Er gebeurde echter niets. Ja, er gebeurde wel wat, dat in het geheel niet verwacht was door Jona. De stad bekeerde zich, zoals we weten, en God voerde zijn onheilsplan van uitroeiing niet uit.

Als we de geschiedenis erbij halen, weten wij dat de stad pas veel later, in 612 voor Christus door de Babyloniërs werd ingenomen en tot verval kwam. Wij plaatsen Jona’s bediening tot Ninevé rond 750 v. Christus. Dat betekent dat pas 62 jaar later de stad verwoest werd. Langer dan één generatie is de stad gespaard geworden. Alle mensen, die Jona hadden gehoord en zich hadden bekeerd, zijn gespaard gebleven en werden niet door het oordeel van God getroffen.

Het is bekend dat een generatie lang een oprechte bekering stand kan houden en positieve gevolgen voor een samenleving heeft. Dit komt ook overeen met de geschiedenis van opwekkingen in de kerk, die zich kan handhaven voor een generatie. De volgende generatie moet opnieuw kiezen voor God en gerechtigheid.

Toepassing

Hoe hoog moet de nood in Nederland stijgen, wat moet er nog meer gebeuren, voordat allereerst de kerk en daarna het gehele volk beseft dat de Almachtige God, Schepper van hemel en aarde, een boodschap heeft, die oproept tot bekering? We zien een toenemende afval van het geloof en een doorgaand verval in de moraal, materialisme, hedonisme en egoisme gaan meer en meer overheersen.

Ik stel de vraag met de Schrift geopend bij dit boek van Jona: Wat hangt deze westerse beschaving, inclusief haar lauwe, dwalende kerken boven het hoofd, als zij zich niet bekeert? Ninevé werd minstens gedurende die generatie, die zich bekeerde, gespaard. De volgende generatie verviel opnieuw in goddeloosheid en toen kwam de ondergang van het machtige Assyrische rijk en haar trotse hoofdstad Ninevé.

Zullen straks die mannen van Ninevé van toen ook opstaan in het oordeel tegen de mensen van deze tijd en tot ons zeggen, wat zij tot de generatie van de Joden uit de tijd van Jezus zullen zeggen? “Wij hebben ons bekeerd op de prediking van Jona, maar jullie hadden Jezus, de Zoon van God en het Bijbelse getuigenis, maar jullie hebben je niet bekeerd - schande!

Oproep en slot

De oproep is: Kerk van Nederland, word wakker en bekeer u! Dan ook: Volk van Nederland, word wakker en bekeer u! De Schepper van hemel en aarde, de God van het leven, gruwt van hetgeen er in Groot Brittannië en ons land, Nederland, plaats vindt. Het is tijd voor bekering, hoog tijd! Amen.
 

Een vraag? E-mail... Pastor T. J. de Ruiter

Voor instandhouding van de bediening van Teun & Tessa de Ruiter kunt u een bijdrage storten op rekening 48.13.69.376 van T. J. de Ruiter bij de Abn-Amrobank.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
site 'Informatie & Proclamatie' sinds 1 juli 2010 / pagina vernieuwd 29 juli 2010 / Pastor T. J. de Ruiter / The Netherlands