Hoop in het dal van Achor!

een prediking van pastor T. J. de Ruiter, januari 2005

"Daar zal Ik haar wijngaarden aan haar teruggeven en het Achordal maak Ik tot een poort van hoop. En zij zal mijn liefde beantwoorden als in de tijd van haar jeugd, als op de dag dat zij wegtrok uit Egypte."
Hosea 2:17 (NBV)

"Ik zal haar aldaar haar wijngaarden geven, en het dal Achor maken tot een deur der hoop. Dan zal zij daar zingen als in de dagen van haar jeugd, als ten dage toen zij trok uit Egypte."
Hosea 2:14 (NBG)

Inleiding

De aandachtige en nieuwsgierige lezer van de Bijbel zal tot speurwerk worden aangezet als hij Hosea 2:14 leest. Hij zal zich de vraag stellen wat er zo bijzonder is aan het 'dal van Achor' dat juist dit dal in deze profetie tot een 'deur van hoop' gemaakt zal worden. In zijn speurtocht zal hij dan allereerst aankomen bij de geschiedenis van Achan in Jozua hoofdstuk 7. Maar als hij nog speurt komt hij bij een oude Israëlische wet aan. Maar dan kunnen er problemen ontstaan want het verstaan van die wet is niet eenvoudig.

In deze prediking ik u helpen zo'n speurtocht in snel tempo te kunnen voltooien. Maar het belangrijkste is de hoopvolle boodschap, die ons in de Schrift gegeven wordt en waarmee ik deze toch wel ernstige prediking zal beëindigen.

Ik neem nu eerst mee naar het laatste hoofdstuk van het derde boek van Mozes, het boek Leviticus, waar wij lezen over een oude, bijna vergeten wet, die het is die wet, die het dal van Achor tot een plaats van verschrikking en hopeloosheid maakte.

De wet op de ban

In Leviticus 27:28,29 wordt de wet geven, die voorschrijft wat de gevolgen zijn als men iets in de ban doet. Het is één van de wetten, die bijna geheel vergeten is, omdat hij zelden werd toegepast. Ik kan deze oude wet op het in de ban doen vergelijken met die oude wet in Nederland, die een zware straf stelt op het hinderen van bewindsvoerders bij het uitoefenen van hun ambt en die onlangs uit de mottenballen werd gehaald om in stelling te worden gebracht in processen tegen hen, die leden van de Tweede Kamer en ministers bedreigen, zodat zij hun ambt niet kunnen uitoefenen.

Ik citeer Leviticus 27:28,29 uit de NBV. "Wanneer iemand iets uit zijn bezit onvoorwaardelijk aan de HEER heeft gewijd, of het nu slaven, vee of grond betreft, rust er een ban op. Het kan niet worden verpand en de gelofte kan niet worden afgekocht. Alles wat onvoorwaardelijk aan de HEER is gewijd, is allerheiligst. Wanneer een mens eenmaal onvoorwaardelijk aan de HEER is gewijd, kan hij niet worden vrijgekocht; hij moet ter dood gebracht worden."  Het begrip 'ban' is de vertaling van het Hebreeuwse woord 'cherem,' dat zowel vervloekt als meest plechtig en definitief gewijd aan God kan betekenen. In het verband van deze wet betekent het begrip 'ban' een definitieve uitsluiting van gewoon gebruik en elke vorm van misbruik.

Deze wet op de ban trad in werking als men op een onvoorwaardelijke wijding aan de HEER wilde terugkomen en verbroken. Zoals reeds gezegd, een onvoorwaardelijke wijding aan de Heer mocht nooit, nooit meer ongedaan worden gemaakt. Een stuk bezit, ook een dier, kon niet meer worden terug gekocht voor normaal gebruik. De wet lijkt ook te bepalen dat wanneer een mens eenmaal onvoorwaardelijk aan de HEER was gewijd, hij niet kon worden vrijgekocht maar moest worden gedood. Dit kon overigens niet zonder een juridische procedure worden gedaan, gelet op de andere wetten in de Torah. Wat is de betekenis van deze gestrengheid? Dit: God wilde het zijn volk inpeperen dat Hij een onvoorwaardelijke wijding aan Hem zeer serieus opvatte en niet ongedaan gemaakt mocht worden.

Mozes verwees naar deze wet in het boek Deuteronomium. Hij benadrukte dat Israël een aan de HEER gewijd volk was. Israël was het verbondsvolk van JaHWeH en moest Hem geheel en onvoorwaardelijk toegewijd zijn. In Deuteronomium 13:12-15 stelde Mozes dan ook duidelijk dat als er in een stad van Israël afgoderij toegestaan en bedreven werd de wijding aan de HEER hierdoor werd verbroken en er geen pardon voor deze stad moest zijn. De inwoners van die stad moesten door de ban worden getroffen en gedood. Ik lees de kern van dit gedeelte: "Wanneer gij in een van uw steden, die de Heer, uw God, u geven zal om daar te wonen, hoort zeggen: Er zijn snode mannen uit uw midden voortgekomen, die de inwoners van hun stad tot afval gebracht hebben door te zeggen: laten wij andere goden gaan dienen….. dan zult gij de inwoners van die stad zeker slaan met de scherpte van het zwaard… door haar met de ban te treffen."

Mozes wilde er zeker van zijn dat er met de nationale wijding aan de HEER niet zou worden gesold, maar dat men er zeer serieus mee zou omgaan. De geschiedenis van Israël toont echter aan dat het de plechtige wijding aan de HEER niet serieus heeft genomen. Eenmaal in het beloofde land duurde het niet lang na de dood van Jozua of het verviel in de afgoderij van de volkeren, waartussen zij woonde; zie het boek Richteren. Haar geschiedenis getuigt van het verbreken van haar wijding aan haar Verbondsgod en hoe zijn boosheid het volk keer op keer zwaar heeft getroffen.

Achan werd gedood vanwege het verbreken van de ban

Wat voor trieste gevolgen deze wet voor een mens kan hebben als hij bewust deze wet overtreedt zien wij in het boek Jozua, in het geval van de zonde van Achan. In Jozua 6:17, als het volk voor de beslissende dag van de inname van Jericho staat, spreekt Jozua de ban uit over alles wat er in Jericho is. Deze ban had tot gevolg dat niemand iets van de buit nemen mocht want alles nu definitief van gewoon gebruik uitgesloten geworden.

Achan kon echter de verleiding niet weerstaan bij het lopen door de verwoeste stad toch stiekem iets mee te nemen en hij verborg de buit in zijn tent. Bij de volgende aanval op een veel kleinere stad, Ai, behaalde Israël tot grote ontzetting de nederlaag. Jozua begreep er niets meer van. Maar de Heer lichtte hem in dat iemand van de buit van Jericho genomen had, terwijl het in de ban was gedaan. Achan meldde zich niet, maar werd uiteindelijk door het lot aangewezen en moest toen zijn overtreding wel belijden. Het trieste gevolg is echter dat hij en zijn gezin werden gestenigd.

Als de toewijding aan God is hersteld gaat Israël weer tot de aanval op Ai over en toont de Heer dat Hij weer met Israël is door haar de overwinning te geven; Ai wordt vernietigd. Door dit gebeuren kreeg het volk begrijpelijkerwijs groot respect voor de Heer en Jozua. Het toont aan dat de Heer zijn wetten serieus neemt en dat er zeker niet gesold mag worden met de wet op de onvoorwaardelijke toewijding aan God. Op het verbreken ervan staat de banvloek.

De zonde van Achan en zijn tragisch einde hebben langere tijd grote indruk bij het volk achtergelaten. Het dal van Achan, of de laagte van Achor, stond eeuwenlang bekend als het dal van de banvloek. De hoop stenen, die er op de lijken lag moet er jaren hebben gestaan als teken van de gestrengheid en rechtvaardigheid van God. Honderden jaren later was het dal nog bekend vanwege dit oordeel; zie de vermelding in 1 Kronieken 2:7.

Voor Achan was er geen hoop meer geweest toen hij eenmaal door God zelf was aangewezen als de schuldige aan de nederlaag van Israël bij Ai. De straf op het verbreken van de onvoorwaardelijke en definitieve wijding aan God moest worden uitgevoerd, niemand kon enige hoop koesteren op genade als hij zich aan die zonde schuldig had gemaakt.

Luther in de ban

Het is interessant om even stil te staan bij hetgeen de grote Kerkhervormer Luther overkwam. De hervormingsleer van Luther, die het fundament van het Protestantse geloof is, en zijn aanklachten tegen de kerk werden door de Roomse Kerk niet aanvaard. Op 15 juni 1520 stelde de paus met zijn kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders in Rome een bul op, waarin Luther met de ban werd bedreigd en er werd van hem geëist dat hij zijn leer zou herroepen. Toen Luther de bul met de dreigende boodschap van de paus ontving reageerde demonstratief; op 10 december 1520 verbrande hij deze bul.

Toen de paus het bericht over deze daad ontving aarzelde hij niet. Op 3 januari 1521 sprak de paus de ban over Luther uit. De paus oordeelde als hoofd van de Roomse Kerk dat Luther door zijn opzettelijke zonde ontrouw was geworden aan zijn plechtige wijding als priester aan de kerk en de Heer en dat hij gedood moest worden. Deze kerkelijke ban was gebaseerd op de passage in Leviticus 27. Deze ban was meer dan een gewone excommunicatie, dus een uitzetten uit de kerk, het was letterlijk het uitspreken van de doodstraf over hem. Nu mocht iedere Rooms Katholiek Luther doden. Het was aan de Duitse vorsten te danken, die Luther goed gezind waren en hem in bescherming namen, dat Luther niet vermoord is geworden

Toch komt er hoop in het dal van Achor

Terug naar het volk Israël. Dat God toch hoop gaat geven aan een volk dat de plechtige en definitieve toewijding aan de Here God, verbroken heeft en dus de gevolgen van de ban zou moeten ondervinden, lezen we voor het eerst in het boek van de profeet Jesaja. In Jesaja 65:10 staat dat God van het dal van Achan of Achor een ligplaats voor runderen zal gaan maken. Het is belangrijk om even bij deze profetie van Jesaja 65:10 stil te staan door ons de houding van Israëlieten ten opzichte van dit dal van Achor in te leven.

Niemand wilde eigenlijk bij die plek zijn boerenbedrijf uitoefenen, want het was een plaats, waar een geheel gezin door de ban was getroffen; er ruste een vloek op deze plaats. De Israëlieten bleven liever ver van dit dal met haar hoop stenen, daar had je niets te zoeken. Het was geen graf - om het naar onze cultuur te vertalen - waar je een bloemetje ter herinnering aan de doden neerzette. Neen, iedereen hield ook zijn vee en schapen er ver vandaan. Als vaders met hun kinderen soms bij die hoop stenen stonden en zij hem vroegen: "Pa, waarom ligt hier zo'n vreemde hoop stenen?" Moest hij tegen hen zeggen: "Zo vergaat het de man, die de wet op de ban niet serieus nam en haar bewust overtrad. Er was geen hoop meer voor hem.

Maar als God komt met zijn vergeven de genade tot een volk dat Hem zoekt gaat alles veranderen, dan zal ook dit dal, met haar vloek, worden veranderd in een plaats van verlossing, een plaats van zegen, en dan zullen er de runderen grazen.

De profeet Hosea, een tijdgenoot van de profeet Jesaja, die in het Noordelijke Tien Stammen Rijk profeteerde, ontvangt van de Heer een woord van gelijke strekking over het dal van Achor als Jesaja.
Ik lees onze tekst: "Daar zal Ik haar wijngaarden aan haar teruggeven en het Achordal maak Ik tot een poort van hoop. En zij zal mijn liefde beantwoorden als in de tijd van haar jeugd, als op de dag dat zij wegtrok uit Egypte."

Hosea was de profeet, die een ontrouwe vrouw moest huwen, als levend voorbeeld van het ontrouwe Israël. De vrouw verliet hem ook, ging er met een ander vandaar, maar kwam later weer terug bij Hosea. Is er hoop voor zo'n vrouw? Ja, zegt God, want Ik zal haar voor Mij gaan winnen in de woestijn en daar tot haar hart spreken. Daar zal zij definitief verlost worden van al haar ontuchtige neigingen en dan zal de vloek van de ban worden verbroken en het dal van Achor zal worden tot een deur van hoop. Om het scherp te stellen, ik sta even bij die hoop stenen, waaronder de restanten van Achan en zijn gezin liggen, en ik spreek profetisch: "Achan, beste man, en toch is er dus ook hoop voor jou gekomen." Dit is een enorme verandering. Israël wordt bevrijd van haar geest van ontrouw en afval van de Heer en krijgt een nieuwe toekomst van haar God. Dat is te danken een de grote trouw, barmhartigheid en genade van de Here God. Dit brengt mij tenslotte tot de boodschap voor ons, als gelovigen in de Heer Jezus Christus.

De christen en zijn plechtige wijding

Een christen is niet zomaar een aanhanger van een wereldgodsdienst, iemand, die alleen gelooft dat Jezus Christus echt heeft geleefd en het christendom heeft gesticht. Een christen weet dat hij van de eeuwige dood gered is door het verzoenend offer van Jezus Christus. Als men eenmaal tot dit inzicht is gekomen en met grote dankbaarheid beseft wat de Heer gedaan heeft en wat men door Hem heeft ontvangen, volgt onmiddellijk de onvoorwaardelijke toewijding aan Hem. Dat kan niet anders. Hij heeft immers ons alles gegeven, zelfs zijn heilig, vlekkeloos leven. Hij heeft toch immers de gruwelijke dood aan een Romeins kruishout willen ondergaan? Als je het beseft en gelooft dat Hij dit uit pure liefde voor je heeft gedaan, dan zeg je vanzelf: "Heer, ik geef U mijn al, voor eeuwig ben ik van U, Heer." Zo zingen we in het oude kerklied - JdH 463: "Neem mijn leven, laat het, Heer, toegewijd zijn aan Uw eer. Neem, mijn handen, dat zij 'merk, dragen van Uw liefdewerk." Vervolgens zingen we in dit oude lied dat we de Heer 'ons zilver, ons goud, onze wil, ons hart, onze liefde, ziel, lichaam en geest, geven. Hoe kunnen we dit zingen als we het niet in de praktijk waarmaken. Misschien zegt iemand, dat was gelukkig een oud lied, dat zingen we niet meer. Maar wat denk je dan van lied 510 in de bundel van Opwekking, waarin we zingen: "Heer, ik geef U mijn hart, ik geef U mijn ziel, ik leef alleen voor U." Als we dit niet waarmaken en ons bewust zijn van onze onwaarachtigheid - zouden we dit lied beter maar niet moeten zingen? Hoe zou het ons vergaan als we nog onder de wet leefden en deze wet van de ban, de onvoorwaardelijke wijding aan de HEER, met haar wettelijk geregeld consequenties, nog gold? Ik vrees het ergste. Het moge ons allen duidelijk zijn dat er weinig in leven zouden moeten worden gelaten in het geval deze wet strikt en consequent werd gehandhaafd. Dan rest me nu de vraag aan ons te stellen: "Hoe serieus nemen jij en ik, wij allen, onze wijding aan de Heer?" Want denk je: hoe serieus neemt de Heer, jou en mij, ons, als wij ons wijden aan Hem?

Slot, er is deur van hoop geopend

In het dal van Achor, het dal van de verbroken wijding aan de Heer en waar de gruwelijke straf werd voltrokken - geheel volgens het recht van God - wordt door de genade van Christus toch een deur, een poort naar de hoop geopend. Het is de deur van genade, van vergeving en eeuwig leven, die is geopend door Christus, die ook de vloek van de verbroken wijding aan het kruis heeft gedragen en weggenomen. De Schrift verklaart in het eerste hoofdstuk van het evangelie naar Johannes: "Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en waarheid zijn door Jezus Christus gekomen."

Als je een gelovige bent en zegt de Heer lief te hebben, roep ik je op tot bezinning op je toewijding. Als tot het besef komt dat je niet trouw bent aan de Heer en je onvoorwaardelijke, eeuwige toewijding niet serieus hebt genomen, belijd dan deze zonde aan de Heer en geloof in vergeving. Neem je ook voor om in de kracht van de Heilige Geest, ernst te maken met je wijding aan Hem, die alles voor jou heeft overgehad. Geloof het en wees er maar heel dankbaar voor: ook voor jou is in het dal van Achor een heerlijke deur van hoop geopend. Amen.

~~~~~~

Een vraag? E-mail... Pastor T. J. de Ruiter

Voor instandhouding van de bediening van Teun & Tessa de Ruiter kunt u een bijdrage storten op rekening 48.13.69.376 van T. J. de Ruiter bij de Abn-Amrobank.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
site 'Informatie & Proclamatie' sinds 1 juli 2010 / pagina vernieuwd 29 juli 2010 / Pastor T. J. de Ruiter / The Netherlands