De mens is een beheerder

(Lezing over rentmeesterschap)

door T. J. de Ruiter, predikant en bijbelleraar
 


1. Inleiding

Een beheerder – het woord 'rentmeester' is een beetje verouderd - is iemand die is aangesteld om over de goederen of zaken van een ander toezicht te houden en die op een verantwoorde wijze - in overeenstemming met de wil van de eigenaar - te gebruiken of te laten gebruiken. Het spreekt vanzelf dat naarmate de goederen en zaken waardevoller en groter zijn de verantwoordelijkheid van de beheerder uiteraard ook groter is.

2. Beheerder van deze planeet

De Bijbel openbaart al op de eerste bladzij van het oeroude boek Genesis dat de aarde, met alles erop en eraan, door God is geschapen. Dat wordt ook door latere schrijvers erkend (Psalm 24:1; Psalm 47:8; Psalm 89:12; Jesaja 45:12).

De Bijbel openbaart ook dat de Schepper de mens als de beheerder over de aarde en alles erop aanstelde. Deze opdracht om beheerder van deze planeet te zijn is verankerd in wat God over de mens en zijn verantwoordelijkheid zei toen hij pas was geschapen (Genesis 1:27,28).

Let er op - zie Genesis 1:26 - dat de mens over de gehele aarde moet heersen dat is beheren, dus goed en verstandig gebruiken. In vers 28 zegt God dat de mens de aarde moet vervullen en onderwerpen, dat is dienstbaar aan zich moet maken. Uiteraard moet dit op een verstandige en verantwoordelijke wijze plaats vinden.

Er worden regelmatig internationale milieuconferenties gehouden. Velen maken zich zorgen over de aantasting van het milieu door al maar toenemende verspilling van allerlei producten en de industrie niet alleen in het Westen maar ook sinds enige tijd in het Oosten. Wetenschappers luiden de alarmbel en zeggen: "Als we zo doorgaan zal in enkele decennia de aarde onleefbaar zijn geworden."

Als christenen zullen we ons over de vervuiling van de grond, het water en de lucht ook zorgen maken, maar niet alleen dat we moeten ons ook ernstig bezinnen op onze christelijke verantwoordelijkheid. Christenen kunnen deelnemen aan vreedzame acties voor een verantwoord en goed beheer over deze aarde en alles wat er op leeft. Christenen zullen zich echter niet inlaten met ruwe, beledigende acties en zeker niet deelnemen aan acties die een gewelddadig karakter hebben. De kracht van betrouwbare wetenschappelijke argumenten zal echter optimaal mogen worden benut. Ook zullen christenen op praktische wijze aan milieubeschermende voorzieningen en maatregels meedoen, zoals het zorgvuldig opruimen van allerlei kunststof – denk plastiek verpakkingen en chemische middelen en zeker niet allerlei rommel, bijv. lege blikjes, achteloos wegwerpen.

Samenvatting

De mens is verantwoordelijk voor deze planeet en het leven dat er zich op bevindt. Zal dit ons juist in deze tijd van toenemende uitputting van bodemschatten en van toenemende milieuvervuiling, die niet slechts de gezondheid, maar ook het voortbestaan van het leven bedreigt, niet tot nadenken en bezinning moeten brengen?

Vragen om over na te denken

Hoe kunnen christenen in het licht van de door God gegeven verantwoordelijkheid met betrekking tot de zorg voor het milieu en het leven, inclusief het planten en dierenleven, een helderder getuigenis tonen?

Hoe kunnen op allerlei praktische wijzen onze verantwoordelijkheid als beheerder van deze planeet en het milieu tonen?


3. Beheerder over ons leven en onze begaafdheden

God heeft ons gemaakt en ons een lichaam, ziel en geest gegeven. Jezus was zich er ook van bewust dat Hij zijn lichaam met het gehele leven van God, zijn Vader, had ontvangen ( Hebreeën 10:5 geciteerd uit Psalm 40:7-9).

Paulus leerde dat God alle leven wekt (1 Timoteüs 6:13).

Jezus leerde – zie o.a. Lucas 12:22-28 - dat het leven meer is dan voedsel en het lichaam meer dan kleding. In dit onderwijs legde Hij vast dat God het leven en het lichaam aan de mens heeft gegeven. Daarom zal Hij ons ook voedsel en kleding geven. ”Kijk maar,” zei Jezus, “hoe God dit doet voor de lelies en de vogels.” De mens dient dus te beseffen dat hij een beheerder is van zijn leven en lichaam.

Conclusie

 Wij behoren op een verstandige wijze met ons leven en ons lichaam om te gaan.

Om over na te denken

Hoe zal ons geloof dat God al het leven wekt en onderhoudt ons denken over en onze houding ten opzichte van abortus, euthanasie en zelfdoding dienen te bepalen.

 

4. Beheerder van de gaven en talenten die de Heer ons heeft toevertrouwd

Petrus schreef in 1 Petrus 4:10 dat we elkaar behoren te dienen als goede beheerders. De NBV (Nieuwe Bijbelvertaling) leest hier: "Laat een ieder de gave, die hij van God gekregen heeft, gebruiken om anderen daarmee te helpen zoals het goede beheerders van Gods veelsoortige gaven betaamt."

Petrus vestigt er de nadruk op dat gelovigen elkaar dienen met de begaafdheden, onze natuurlijke talenten, die zij van God hebben ontvangen. We zullen die als gelovigen zeker aan de dienst van de Heer wijden.

Dit dienen vindt plaats in de plaatselijke gemeente. De Heer kan echter ook mogelijkheden in wijder verband geven, bijvoorbeeld in regionaal en nationaal, zelfs internationaal werk en in allerlei christelijke organisaties. Er zijn in deze tijd veel mogelijkheden, zowel voor jonge- als voor oudere mensen. Er wordt in deze tijd er bij ouderen op aangedrongen om ook als zij met pensioen zijn niet alleen aan lange vakanties etc. te denken maar ook aan praktische inzetbaarheid in de maatschappij. O.a. vanwege de vergrijzing van de bevolking zijn hier en daar ouderen heel hard nodig.


5. Verantwoordelijkheid in het werk dat de Heer ons toevertrouwt


De christen heeft behalve de algemene verantwoordelijkheid voor de aarde en het leven een extra verantwoordelijkheid erbij gekregen. Hij heeft namelijk ook verantwoordelijkheid gekregen voor het werk van de Heer. De Heer heeft in een aantal gelijkenissen duidelijk gemaakt hoe hij zijn arbeid tijdens zijn afwezigheid overdraagt aan hen die in Hem geloven en dienen. De apostelen zijn zich bewust geweest van die verantwoordelijkheid en hebben die willen overdragen op hun gemeenten. Ik zal in dit gedeelte hier bij stilstaan.

In Lucas 12:35-48 ging de Heer in snel tempo over enkele belangrijke aspecten van de houding en inzet van zijn dienstknechten uit.

Eerst vertelt Hij over dienstknechten die op hun baas moeten wachten die naar een bruiloft is geweest. Het is belangrijk dat die dienstknechten niet slapen, zelfs niet als Hij in de nacht zou terugkomen, want zoals een dief in het holst van de nacht probeert binnen te sluipen, zo zou de Heer wel eens midden in de nacht kunnen terugkomen. De les is dus: wees wakker en waakt, gelovigen, zodat je gereed bent voor de Heer als Hij terugkeert.

Als de discipelen zich afvragen waarover de Heer het eigenlijk heeft gaat Hij door met zijn onderwijs en maakt het duidelijk dat allen, die aangesteld zijn als beheerder trouw en verstandig hun verantwoordelijkheid moeten uitoefenen ook wanneer hun heer afwezig is (vers 42).

Wij weten, zoals later de discipelen dit ook hebben begrepen, dat de Heer over zijn gelovigen sprak in de periode dat Hij op aarde afwezig zou zijn. Hij heeft de gelovigen zijn goederen, dat is zijn woord en onderwijs, toevertrouwd en hen de verantwoordelijkheid gegeven zijn boodschap te verkondigen en om te gaan met de mensen zoals Hij dat zelf heeft gedaan; lees de 'Grote Opdracht' in Matteüs 28:19 en ook Handelingen 1:8. De Heer vertrouwt zijn gemeente, zijn kudde, toe aan leiders, die Hij over hen aanstelt (Handelingen 20:28; 1 Petrus 5:2,3). De leiders zijn in dit opzicht in feite ook beheerders of bestuurders.

in Lucas 16:1-13 heeft de Heer het over een slechte beheerder die uiteindelijk toch een slimme zet maakte. Maar de Heer wilde benadrukken dat zijn dienstknechten trouw en verstandig dienen te zijn, zelfs in de wereldse en kleine zaken.

Paulus in 1 Korintiërs 4:1 en 2, "Men moet ons beschouwen als dienaren van Christus, aan wie het beheer over de geheimen van God is toevertrouwd. Van iemand die deze taak vervult, wordt verlangd dat hij betrouwbaar is."

Een belangrijke vraag om te beantwoorden is: welke geestelijke gave(n) heb ik van de Geest van de Heer ontvangen. Hier geeft Paulus in zijn onderwijs over geestelijke gaven ons inzicht (1 Korintiërs 12:4-11). Er is al veel gezegd en geschreven over de gaven van de Geest, lees bijv. mijn cursus over de gaven van de Geest. Daarom ga ik snel over dit onderdeel van de studie heen. Ik noem hier slechts de gaven en deel deze in drie groepen in:

1. Manifestaties van wijsheid en kennis door de Heilige Geest

            a. Het woord van wijsheid

            b. Het woord van kennis

            c. De onderscheiding van geesten

2.         Manifestaties van de kracht van de Heilige Geest

            a. De gave van geloof

            b. De gaven van genezingen (let op de meervoudsvormen)

            c. De werking van krachten

3.         Bijzondere uitingen door de Heilige Geest

            a. De gave van profetie

            b. Het spreken in allerlei tongen

            c. De vertolking van tongen

Conclusie

Wij dienen als beheerders in het beheer van de goederen van het Koninkrijk van God trouw te zijn en niet slechts in geestelijke dingen maar ook in de praktische zaken van het menselijk leven. Het principe is waar: "Wie het kleine niet eert, is het grote niet weert."

Vragen om over na te denken

Welke verantwoordelijkheid en taak of bediening heeft de Heer jou gegeven in zijn werk van de gemeente?

Wie niet met geld verstandig en eerlijk omgaat, kun je die dan de meer waardevolle zaken, zoals geestelijke, toevertrouwen?

Als de Heer je aanstelt als beheerder of bestuurder over een deel van zijn arbeid of werk zal hij je daarvoor ook de noodzakelijke gaven en middelen geven. Dus komen we vanzelf tot het volgende onderdeel van deze studie.<>

 

6. Beheerder over de middelen die de Heer ons toevertrouwt

Behalve natuurlijke gaven (begaafdheden) en geestelijke gaven vertrouwt de Heer ons ook middelen toe zoals geld en als we rijk zijn een vermogen. Met de ons ter beschikking gestelde middelen behoren we God ook in zijn koninkrijk te dienen.

Paulus leerde de christenen in de gemeenten die door hem waren gesticht het principe dat iedere gelovige naar vermogen behoort te offeren aan het werk van de Heer (2 Korintiërs 9:6-8). Dit beginsel is van een hogere geestelijke kwaliteit dan het wettische tiendenbeginsel van het Oude Verbond zoals de Israëlieten werd geleerd en door hun profeten benadrukt (Maleachi 3:10).

Het handhaven van het 'beginsel naar vermogen' behoeft niet noodzakelijkerwijs - zoals zoveel denken - als gevolg hebben dat gelovigen minder dan tien procent van de inkomsten aan het werk van God afdragen. Het kan ook tot gevolg hebben dat menigeen meer dan die tien procent afstaat. De verhouding tussen inkomsten en uitgaven van sommigen laat toe - bijvoorbeeld vanwege zeer hoge inkomsten en relatief lage lasten van belastingen en het levensonderhoud - dat er meer dan een tiende afgestaan kan worden. Sommigen hebben een bediening of dienstbetoon van geven van de Heer gekregen (Romeinen 12:7,8).

Let dus op: het onderwijzen van het ‘naar vermogen’ beginsel' hoeft niet als gevolg te hebben dat er minder dan een tiende deel van de inkomsten voor het werk van de gemeente afgestaan wordt want het mag ook meer zijn.

Ik roep daarom iedere gelovige op aan het Nieuwe Testament beginsel 'naar vermogen' gehoorzaam te zijn. Let op 2 Korintiërs 9:6: "Bedenkt dit: Wie karig zaait, zal ook karig oogsten en wie mild zaait, zal ook mild oogsten."

Christenen zijn er gezamenlijk verantwoordelijk voor dat het werk van God, de gemeente en haar arbeid,j geen gebrek leiden (Leviticus 27:30,32; Numeri 18:21; Deuteronomium 14:23; Nehemia. 10:37 Matteüs 23:23; 1 Korintiërs 16:2).

Als u afdraagt en geeft, doe het in elk geval met een blijmoedig hart. Want God heeft de blijmoedige gever lief (2 Korintiërs 9:7). Ik weet echter zeker dat degene die, zoals Paulus het noemt 'karig geeft', een stuk geestelijke voldoening en blijdschap zal missen. Het is bekend dat karigheid en krenterigheid nooit echte vreugde en levensvoldoening opwekken.

Om over na te denken

Onder het Oude Verbond werden de Israëlieten dus verplicht tot het afstaan van een tiende deel van hun inkomsten om de priesters en de tempeldiensten te onderhouden. We kunnen uit het Oude Testament opmaken dat dit voorschrift niet stipt werd opgevolgd met als gevolg dat de priesters en levieten het dikwijls moeilijk hadden. Als de Israëlieten onder de wet op deze wijze het huis van God moesten onderhouden, hoe zullen wij dan als christenen in deze tijd handelen ten opzichte van het huis en werk van God?

Vragen

  Welke middelen heeft God jou gegeven om de arbeid van de Heer en zijn gemeente te dienen.

Ben je ook in dit deel van je verantwoordelijkheid als beheerder betrouwbaar en verstandig?

Slot

Laat ons als christenen ons ernstig en met dankbaarheid bezinnen op alle facetten van ons leven met betrekking tot onze verantwoordelijk als beheerder over alles wat God, zowel natuurlijk als geestelijk heeft toevertrouwd. Laat een ieder dan ook bezien op welke terreinen van zijn persoonlijke verantwoordelijkheid en inzet hij zich dient te concentreren en waar nodig en mogelijk ook verbeteren. 

Leusden, april 2005, geredigeerd oktober 2010


Een vraag? Contacteer...... Pastor T. J. de Ruiter
 

Site 'Inspiratie & Inzicht'  sinds 1997 / lezing geplaatst 11 november 2010 / Pastor T. J. de Ruiter / The Netherlands