De
Triniteitsleer versus het Unitarisme en
de leer dat God één Persoon is.
een beknopte verhandeling over beide
leerstellige
posities
Inleiding
Waarom een artikel over dit onderwerp? Is de discussie over de Drie-eenheid - want hier gaat dit artikel over - niet allang voorbij en hebben de kerkvaders van vroeger en de theologen van de vorige eeuw de strijd over de Godheid - is Hij wel of niet een Drie-eenheid - niet reeds lang geleden vermoeid en uitgeput achter zich gelaten?
Het is mijn
overtuiging dat ook in deze tijd een
beetje kennis van de verschillen van opvatting over dit leerstuk van de
Drie-eenheid beslist geen overbodigheid is. Zoals ik in dit artikel heb
geschreven, zijn het niet slechts de Jehovah's Getuigen die het bestaan
van de Drie-enige God met heftigheid ontkennen, maar zijn er ook binnen
de brede Pinksterbeweging kerken die een soortgelijk, afwijkend
leerstellig
standpunt innemen.
Reeds in de eerste jaren na mijn bekering en
toetreden tot de Pinksterbeweging kwam ik met een afwijkende leer in
aanraking.
Dit was in de zestiger jaren, toen William Branham het geloof in de
Drie-eenheid
als een dwaling vanuit de hel kenmerkte. William Branham is reeds lang
gestorven - hij kwam aan een ongelukkig einde - maar dergelijke
bewegingen
en leraars zijn er helaas ook in het begin van deze 21e eeuw nog
steeds.
Daarom dus dit artikel. Mochten er vragen bij u oprijzen en voelt u
behoefte
aan meer informatie dan nodig ik u uit mij te schrijven.
T. J. de Ruiter
Het Geloof in de Drie-eenheid
Christenen die in
de goddelijke Drie-eenheid geloven
worden in de theologie 'Trinitariërs' genoemd. Zij geloven dat de
Heilige Schrift leert dat er drie gescheiden, onbeperkte en
gelijkwaardige
personen in de Godheid bestaan, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest,
die tezamen een volmaakte goddelijke Eenheid, een God vormen.
Trinitariërs
stellen op grond van het bijbels getuigenis dat het niet juist is te
denken
en te spreken over de Vader, de Zoon en de Heilige Geest als drie
goden.
Trinitariërs maken er met grote nadruk aanspraak op een
monotheïstisch
geloof te bezitten, dat is het geloof in één God, en dat
zij geen Tritheïsten zijn, zoals o.a. de Mormonen die in feite in
drie goden geloven; de
Vader is een God, zo ook de Zoon en de Heilige
Geest.
In de geloofsvorm en bekentenis van Athanasius, bisschop van Alexandrië, opgesteld in 333 A.D. staat het Trinitair Geloof in de Drie-eenheid als volgt geformuleerd: Artikel 3 en 4, "Het algemeen geloof is dit, dat wij de Enige God in de Drie-eenheid, en de Drie-eenheid in de Eenheid eren. Zonder de Personen te vermengen, of het wezen en de zelfstandigheid te delen." Artikel 6 vervolgt, "Maar de Vader en de Zoon en de Heilige Geest hebben één Godheid, gelijke eer en gelijke eeuwige heerlijkheid."
In deze geloofsvorm van Athanasius staat ook dat het voor de zaligheid van de ziel noodzakelijk is in de 'Drievuldigheid' - de Drie-eenheid - te geloven; zie artikel 28.
Het Unitarisme en de 'God is Eén Persoon' leer
Reeds in de tweede eeuw ontstond de Monarchiaanse dwaling waarin werd gesteld dat God één persoon was en geen Drie-eenheid. Er ontwikkelde zich toen ook het modalistisch model van de Godheid, o.a. geleerd door Sabellius. Deze leer stelde dat de ene God zich op drie wijzen of modaliteiten heeft geopenbaard: als Schepper in de Vader, als Verlosser in de Zoon en als Vernieuwer in de Heilige Geest.
De
kerkgeschiedenis vertelt verder over een zekere
Arius die in de vierde eeuw het bestaan van de Drie-eenheid ontkende.
Arius
redeneerde: "Als de Vader de Zoon voortbracht, heeft Jezus Christus die
geboren is, een oorsprong van bestaan. De Zoon was er dus eens niet en
daarom was Hij uit niets geschapen." Deze dwaling dook in de 19e eeuw
opnieuw
op in de leer van de Jehovah's Getuigen. Zij stellen dat Jezus
Christus als een gewoon mens was geboren maar
bij zijn verheerlijking heeft Hij de goddelijke status naast Jehovah
gekregen.
Het geloof in de Drie-eenheid zoals dit in de meeste Christelijke
Kerken
wordt beleden wordt door hen als 'satanisch' bestempeld.
Het Unitarisme
ontstond als een oorspronkelijk
Christelijke Kerk in de 16e eeuw in Polen. Zoals de naam reeds aangeeft
geloven Unitariërs niet in de Drie-eenheid maar in
één
goddelijk persoon. Het Unitarisme legt alle nadruk op de menselijkheid
van Jezus Christus en ontkent zijn goddelijkheid. De Unitariërs
willen
niet dogmatisch zijn, maar hebben desondanks wel hun eigen leringen. In
de oorspronkelijke beweging werd grote nadruk gelegd op een
rationalistisch
verstaan van de Bijbel als het fundament voor het geloof in de
onzichtbare
werkelijkheden. Door de Poolse Contra-Reformatie verspreidde dit geloof
zich in de 17e eeuw naar Roemenië en naar het Westen, o.a. naar
Nederland
en
Engeland en later naar de Verenigde Staten. De
aanhangers werden 'de Poolse broeders' genoemd. In 1773 werd in
Engeland
de eerste Unitariaanse kerk in de Essexkapel te Londen geopend. Een
bekende
Engelse leraar van de Unitariaanse kerk in die tijd was Dr. Joseph
Priestly.
Sinds de vorige eeuw zijn er echter ook stromingen in de brede Pinkster en charismatische beweging die het geloof in de Drie-eenheid als vals bestempelen. In Amerika vormt de 'United Pentecostal Church,' - een vroegere afsplitsing van de Assemblies of God - gewoonlijk afgekort als 'UPC' een sterke tegenstander van het geloof in de Drie-eenheid. De UPC ontkent echter niet zoals de Unitariaanse Kerk de godheid van Jezus Christus. De leer van de UPC komt meer overeen met de modaliteitentheorie. Volgens deze leer was Jezus Christus de verschijning van de ene God in menselijk vlees.
Alle 'God is één Persoon' leringen hebben gemeenschappelijk dat zij het bestaan van de Drie-eenheid loochenen.
Degenen die niet in de Drie-eenheid geloven voeren ter verdediging o.a. aan dat het begrip 'Drie-eenheid' niet in de Bijbel voorkomt. Wij kunnen hiertegen inbrengen dat hoewel dit begrip inderdaad niet in de Bijbel voorkomt het zonder enige twijfel de beste 'één woord definitie' is die het gehele onderwijs in de Schrift over de Godheid op kernachtige wijze samenvat.
In de leer van de
'United Pentecostal Church'
wordt dus, zoals hierboven reeds aangehaald, gesteld dat God
één
persoon is. Deze kerk leert dat de ene goddelijke persoon of identiteit
zich in verschillende hoedanigheden kan en wil openbaren. In de
heilsgeschiedenis,
zoals in de Bijbel ons overgeleverd, openbaarde Hij zich - aldus het
UPC
- in drie modaliteiten: als de Vader, de Zoon en als de Heilige Geest.
Op haar
website heeft zij zestig vragen gepubliceerd
rondom het thema van 'God is één, er is geen
Drie-eenheid.'
De antwoorden worden met bijbelteksten ondersteund.
Het zou voor een
artikel als dit te ver voeren
om de bijbelteksten aan te halen en van commentaar te voorzien. Ik wil
hier volstaan het gedrag en enige uitspraken van Jezus over zijn
relatie
met de Vader te bespreken. Het onderwijs van de UPC leidt tot - mijns
inziens
- onaanvaardbare consequenties.
Het gedrag en de verklaringen van Jezus
Om enkele zo door mij genoemde, 'onaanvaardbare consequenties' duidelijk te maken wil ik verwonderd en aanbiddend stilstaan bij het gedrag en enkele uitspraken van Jezus Christus. Die zijn voor bijbelgetrouwe gelovigen in alles gezaghebbend.
Denk met mij eens over het volgende na: toen Jezus bad, bad Hij tot zijn Vader in de hemel. In Johannes 17:1 wordt Hij geciteerd: "Hij hief zijn ogen ten hemel en zeide: Vader." Als er geen Vader in de hemel was - Hij zou immers volgens het 'God-is-één-persoon' model toen de bijzondere openbaring en verschijningsvorm van de ene God op aarde zijn geweest - wat was Hij dan aan het doen? Speelde Hij toneel voor domme mensen, deed maar alsof er een goddelijke Vader in de hemel was en sprak Hij tot zichzelf omdat de ene God in Hem op aarde was? Waarom hief Hij dan zijn ogen ten hemel en keek naar boven? Hierbij gaf Hij toch aan dat er een goddelijke macht, de Vader, boven Hem was?
Natuurlijk zullen zij, die in de 'God-is-één Persoon' leer geloven duidelijk willen maken dat Hij hier geheel als mens handelde en daarom zijn ogen ten hemel hief. Of, zoals de UPC ook redeneert: "God is toch alomtegenwoordig? Dus was God zowel in Jezus als in de hemel - geen probleem van maken." Ik vind dit echter geen bevredigende redenering, want dan blijft toch overeind staan dat Hij tot zichzelf sprak en dat vind ik, gelet op zijn integriteit en de intimiteit met zijn Vader, zoals in zijn eigen uitspraken en gedrag vastgelegd, onaanvaardbaar. Hij sprak vele malen - lees de evangeliën - over zichzelf en zijn Vader. Hij sprak de woorden die de Vader Hem gaf te spreken en deed de werken die de Vader Hem liet zien.
Als we onze
aandacht op Jezus blijven richten
en letten op zijn verklaringen, zijn 'statements' over zichzelf en zijn
Vader, kunnen we er niet onderuit dat Hij tot en over een goddelijk
persoon
sprak, die buiten hemzelf bestond. Die Vader in de hemel hield van Hem
en Hij wist zich aan Hem geheel gelijk; lees Johannes 10:30: "Ik en de
Vader zijn één." D.w.z. één van geest met
Hem,
in gemeenschap, in gezindheid, in wil en in
doelstellingen, en niet, zoals het UPC stelt,
één in persoon. Let ook nog op Johannes 20:17, waar Hij
zei:
"Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader, tot mijn God en uw God." Jezus
ervoer God, de Vader, duidelijk als een identiteit buiten zichzelf. Er
bestond geen twijfel bij zijn discipelen die Hem hoorden en zagen
werken:
Jezus had een Vader in de hemel en zij maakten er blijkbaar geen
moeilijkheden
over, een zij geloofden in Hem en zijn Vader.
Daarom blijf ik stellen: Jezus was zich bewust van zijn eigen goddelijke identiteit - zelfs in zijn aangenomen menselijke gedaante - en erkende het bestaan van de eerste persoon van de Drie-eenheid die door Hemzelf liefdevol als 'de Vader' werd geduid. Het bidden van Jezus is een bewijs van zijn vrijwillig opgenomen ondergeschiktheid en afhankelijkheid als menselijk dienaar van God. Maar zijn kennis van de Vader en zijn verklaringen over zijn relatie met God zijn tezelfdertijd bewijzen van zijn goddelijkheid.
De derde persoon van de Godheid, de Heilige Geest, werd door Jezus uitvoerig geïntroduceerd in zijn laatste leringen aan de discipelen voordat Hij werd overgeleverd. In zijn introductie in Johannes 14 zei Jezus dat de Heilige Geest een 'andere Trooster' was - het Griekse woord heeft de betekenis van een ander, van gelijke soort of aard.Zijn onderwijs over de Heilige Geest in Johannes 14, 15 en 16 en de wijze, waarop zijn apostelen over Hem hebben geschreven - zij geven Hem alle kenmerkende eigenschappen van een persoon - zijn voor de kerk doorslaggevend geweest om in het bestaan van drie personen in de Godheid te geloven.
Ik wijs nog op wat
Jezus zei in Johannes 15:26
waar Hij een zeer diepzinnige verklaring geeft: "Wanneer de Trooster
komt,
die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest van de Waarheid, die van de
Vader uitgaat." Let erop dat Jezus verklaart dat de Geest van de Vader
uitgaat en door Hem zelf wordt gezonden. Reeds zeer lang wijs ik op de
analogie met het grote geheimenis van de mensheid: In de eenheid van
man
en vrouw,
komt de derde mens die in de feite in die eenheid
reeds aanwezig is. Dit grote geheimenis van het leven, gecreëerd
door
de Schepper, kan zeer wel een stoffelijke, biologische afspiegeling
zijn
van de eeuwige, tijdloze goddelijke Drie-eenheid. In eeuwige eenheid
bestaan
in en met elkaar de drie goddelijke personen. Ik zou het ook zo kunnen
formuleren: waar twee personen zijn, zijn er drie - een groot, machtig
en
mysterieus wonder.
Er kan niet aan getwijfeld worden dat Jezus zijn discipelen en alle gelovigen introduceerde tot de Drie-eenheid, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, drie personen, één God. De Drie-eenheid is een allerhoogst, allerdiepst en verheven geheimenis voor de mens; het wezen ervan is niet met het beperkt menselijk verstand te doorgronden. Zoals ook de vleeswording van God in de Zoon, lees 1 Timoteüs 3:16 en het werk van verzoening, ten behoeve waarvan Christus zonde voor ons werd, ofschoon zelf zonder zonde - lees 2 Korintiërs 5:19 en 21 - worden als ondoorgrondelijke geloofswaarheden beschouwd.
Overigens wordt de
leer van de Drie-eenheid ondersteund
door veel verklaringen in andere boeken van de Bijbel, zowel in het
Oude
als het Nieuwe Testament. Ik wijs hier slechts op de wonderlijke
Messiaanse
profetie in Jesaja 9:5, "Want een Kind is ons geboren… en men noemt
hem…
Sterke God." Sterke God is in het Hebreeuws 'El Gibbor,' een benaming,
die alleen aan De Here God werd gegeven. Dat het kind ook
'Eeuwige Vader,' werd genoemd, betekent dat Hij,
God zijnde, de Bron, de eeuwige Voortbrenger, van alles is.
De
kerkgeschiedenis overziende kan ik stellen
dat veel godvruchtige schrijvers met heilige ijver en inzicht over het
onderwerp van de Drie-eenheid met de hun gegeven wijsheid hebben
geschreven,
waarbij zij gehele getuigenis van de Schrift aan het woord lieten.
Enkele conclusies
Ik zal niet willen beweren - ik zeg dit met klem - dat zij, die niet in de Drie-eenheid geloven, niet het kindschap van God zouden bezitten, want worden wij niet allen verzoend met God en behouden door het geloof in de vergeving van onze zonden door het offer van Jezus Christus aan het kruis van Golgota? Zonder twijfel, dit geloof redt onze ziel van de eeuwige ondergang. Wat dit punt betreft kan er nog wel over de geloofsbelijdenis van Athanasius worden gediscussieerd. Dat reeds in de vroege eeuwen van de kerkgeschiedenis martelaren stierven als gevolg van afwijkende leerstellige inzichten vormt een aantal diep betreurenswaardige bladzijden in de geschiedenis van de kerk.
Het bovenstaande laat onverlet dat de Heilige Schrift ons leert en vermaant op het fundament van het verlossend geloof door te gaan met bouwen. Dit voortbouwen op het fundament heeft twee aspecten:
a. Het bevorderen
van een heilige, rechtvaardige,
reine levenswijze, volgens de leer
en het voorbeeld van Christus
en zijn apostelen.
b. Een groei in de
ware kennis van God, van zijn
eeuwige wil en raad.
Zij, die niet in de
Drie-eenheid
geloven, zoals in de UPC kerk, missen - mijns
inziens - op dit punt een
belangrijk aspect.
Het orthodoxe
Christendom, Rooms, Reformatorisch
en Evangelisch, houdt de leer van de Drie-eenheid als een fundamentele
geloofswaarheid. Ik plaats hierbij de kanttekening dat God, Vader, Zoon
en Heilige Geest een Drievuldig Wezen is, dat in zijn volle
hoedanigheid oneindig boven ons verstand is,
en dus ook niet genoegzaam met één woord - zelfs niet met
vele woorden als expressie van diepe inzichten - in zijn volheid is te
beschrijven. Wat wij wel kunnen doen is God in zijn Drievuldigheid
aanbidden,
voor Hem knielen in het stof en ons open voor zijn Goddelijke zegen en
gaven.
Slot
Dit artikel wil ik gaarne besluiten met een oproep. Ik pleit voor geduld, begrip en respect in het voeren van theologische en leerstellige discussies over onderwerpen waarover verschillend wordt gedacht. Niemand kan er aanspraak op maken alles te weten, wat er te weten is - zeker niet over God. Paulus schreef met de hem gegeven voortreffelijke wijsheid in 1 Korintiërs 13:12, "Nu ken ik onvolkomen.'
Ik denk ook dat wij open en eerlijk moeten willen zijn over onze opvattingen en inzichten. Het zou zeker in deze tijd niet nodig behoeven te zijn dat men uit angst voor verkettering en uitsluiting bepaalde inzichten voor elkaar verborgen houdt en onbespreekbaar laat. Ik dring erop aan dat wij onze inzichten en overtuigingen met elkaar delen, luisterend en lerend, mogelijk ook corrigerend, terwijl we de Schrift als Bron van onze kennis, door de verlichting van de Heilige Geest, gezaghebbend aan het woord laten.
30 januari 2002; oorspronkelijk in december 2001 in het Engels verschenen.
T. J. de Ruiter, predikant en bijbelleraar in de Pinksterbeweging
~~~~~~~~~~~~~~~
Site 'Inspiratie & Inzicht,' sinds 1997 / pagina sinds 13-01-2002, herzien 31 augustus 2011 / Pastor T. J. de Ruiter / The Netherlands