Introductie
Tora is een Hebreeuws woord dat ‘lering’, ‘leer’ of ‘onderwijzing’ betekent en met Goddelijk gezag is bekleed. In de ruimste zin is de Tora het gehele Oude Testament, in nauwere zin de vijf boeken van Mozes, die ook wel de Pentateuch worden genoemd; in de engste zin wordt met de ‘Tora’ de Tien Geboden bedoeld. Ik verwijs bijvoorbeeld naar Johannes 10:34, waar Jezus Psalm 82:6 aanhaalt en daarbij naar ‘de wet’ verwijst. Tweehonderd en twintig maal komt het woord ‘Tora’ in de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament voor.
In de Nederlandse tekst is het woord meestal met ‘wet’ vertaald geworden. De ‘Sefer Tora’ is de op perkament geschreven Pentateuch, in dubbele rolvorm, waaruit in de synagogediensten wordt voorgelezen.
Op de grondslag van de openbaringen, wetten en instellingen aan Mozes op de Sinaï gegeven hebben de godsmannen van op Mozes volgende generaties de overige boeken van het Oude Testament geschreven. In de Hebreeuwse traditie worden deze boeken de ‘Tenach’ genoemd. De ‘Misjna’ is een geredigeerde schriftelijke leertraditie, die mondeling teruggaat tot Ezra. De Talmoed is een uitgebreidere en aangevulde versie daarvan. De grondslag van alle leer blijft echter de Tora, waarvan de kern gevormd wordt door de Decaloog.
Zoals reeds
gezegd
Pentateuch is de naam voor de eerste vijf boeken van het Oude
Testament.
De naam Pentateuch is ontstaan door twee Griekse woorden: ‘pente,’
vijf,
en ‘teuchos,’ boekwerk, aan elkaar te verbinden. Daarom is
‘Pentateuchos’
een vijfdelig boekwerk. Het eerste gebruik van deze naam moet
toegeschreven
worden aan de kerkvader Origenes. In het Nieuwe Testament wordt de
Pentateuch
ook wel genoemd: ‘het boek van de wet’, ‘het boek van Mozes’, ‘de wet’
of ‘de wet van de Heer.’
De inhoud van de Pentateuch in 6 hoofdonderwerpen
1. Het begin
van
de wereld en de naties (Genesis 1-11)
Dit
eerste deel beschrijft de schepping, de zondeval, het begin van de
beschavingen,
de
zondvloed, de volkerenlijst en de toren van Babel.
2. De periode
van de aartsvaders (Genesis 12-50)
De roeping van Abraham, de instelling van het verbond met hem, de
levens
van Isaäk,
Jacob en Jozef. Het vestigen van het verbondsvolk in Egypte.
3. Mozes en de
Uittocht (Exodus 1:18)
De situatie, waarin Israël enkele eeuwen later in Egypte
verkeerde;
de geboorte en
redding van Mozes; de misplaatste ijver van Mozes en zijn vlucht
gevolgd
door de
openbaring van God en de roeping, die Hij aan Mozes gaf. De reis naar
Egypte,
de confrontatie met de farao, de plagen en de uittocht; de reis naar de
Sinaï.
4. De
wetgeving
op de Sinaï (Exodus 19 - Numeri 10:10)
Het geven van de wet, het bouwen van de tabernakel, het vormen van het
Levitische
systeem en de laatste voorbereidingen voor de reis van de Sinaï
naar
Kanaän.
5. De
omzwervingen
door de woestijn (Numeri 10:11 - 36:13)
Vertrek van de Sinaï.
Het negatieve verslag van de meerderheid van de verspieders.
Het oordeel dat daarop volgde.
De geschiedenis van Bileam.
De aanstelling van Jozua als opvolger van Mozes.
Het verdelen van het land onder de twaalf stammen.
6. De laatste
redevoeringen van Mozes (Deuteronomium 1-34)
De gebeurtenissen van de woestijntocht worden in de herinnering van het
volk teruggeroepen.
Een uitbreiding van het verbond en de wet op de Sinaï gegeven.
De gevolgen van gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid worden uitvoerig
benadrukt.
De profetie van Mozes over de toekomst van het volk.
Het boek eindigt met een beschrijving van het heengaan van Mozes.
~~~~~~~
Inlichtingen: Nederlandse
Internet Bijbelcursussen