Dopen voor doden...?


door T. J. de Ruiter, Pinksterpredikant en Bijbelleraar

De leer van ‘De Kerk van de Heiligen van de laatste dagen’ (Mormonen) over het dopen voor doden werd door de oprichter ervan, Joseph Smith, zelf in 1840 geïntroduceerd. Hij zei erover “De heerlijke waarheid die eeuwenlang verborgen werd gehouden is nu geopenbaard in deze grootste aller bedelingen. Het geeft mannen en vrouwen de macht om 'verlossers op de berg Zion te worden', terwijl Jezus Christus onze Kapitein is in het leger van de verlossers."

De Mormoonse kerk besprenkelt niet maar doopt door middel van een onderdompeling als iemand Mormoon wil worden. De Mormonen geloven in de wedergeboorte en in de vergeving van zonden door de doop. Smith had waarschijnlijk hierover iets in de kerkgeschiedenis gelezen. Een zekere Marcion (150 na Chr.) verkondigde en praktiseerde deze leer en werd als een ketter uit de kerk geworpen. Polycarpus noemde deze Marcion 'de eerstgeborene van satan', hij had geen goed woord voor hem over. Maar voor Joseph Smith was Marcion de getrouwe man en was niet hij, maar de gehele kerk het spoor bijster geraakt. Reeds lang voor de tijd van Marcion, was volgens Joseph Smith, de kerk afvallig geworden.

Uit hun leer over de doop vloeit voort dat mensen die niet gedoopt zijn, geen vergeving voor hun zonden hebben ontvangen en niet verheerlijk kunnen worden. De gestorvenen krijgen echter in de hemel toch een kans het Mormoonse evangelie van verheerlijking te vernemen en zij willen dit daar graag geloven. Om echter vergeving te ontvangen en wederom geboren te kunnen worden moet men gedoopt worden. Zij, die op aarde familieleden hebben, die Mormoon zijn geworden, zijn in een zeer gelukkige omstandigheid, want die leren op aarde dat zij zich voor hen (de doden) kunnen laten dopen.

Met het doel zich voor zoveel mogelijk voorouders te laten dopen trachten de Mormonen zoveel mogelijk geslachtsregisters na te gaan. Alle openbare geboorteregisters in Nederland zijn door hen reeds in kaart gebracht, op microfilm bewaard in rotsgewelven bij Salt Lake City. Interessant is ook dat J. Smith geleerd heeft dat de doden geen lichaam hebben en daarom in de plaats waar zij verkeren niet kunnen worden gedoopt. De levenden kunnen echter de doden dienen door zich in hun plaats te laten dopen.

Deze veronderstelde prediking aan doden baseren zij op 1 Petrus 3:18-20 en 4:6 en 1 Korintiërs 15:29. Men kan uit 1 Petrus 3:18-20 de gevolgtrekking maken dat de Heer in de geest (terwijl Hij niet in zijn lichaam was) zijn overwinning gepredikt heeft aan die ongehoorzame mensen uit de tijd van Noach.

Hun uitleg van deze teksten, waarmee zij deze leer opbouwen is onschriftuurlijk omdat de Schrift duidelijk leert dat het de mens gegeven is eenmaal te sterven en daarna het oordeel; (Hebreeën 9:27). In 1 Petrus 4:6 wordt ons gezegd dat aan doden het evangelie wordt gebracht, en het doel is duidelijk: Dat zij naar God wat de geest betreft zouden leven.

De leer dat de doop niet slechts een ritueel en een getuigenis is van geloof in Jezus maar een reddende handeling, eigenlijk de wedergeboorte zelf, baseren zij op Johannes 3:5 en Marcus 16:16. Deze teksten lijken op het eerste gezicht te stellen dat men geboren moet worden uit of door het water en dan te verwijzen naar de doop als hebbend een reddende functie. Volgens veel uitleggers verwijst water in Johannes hier naar het Gods Woord. De Joodse leraars verwezen dikwijls naar hun onderwijzend woord als water dat stroomde. Het dopen voor doden wordt gebaseerd op 1 Korintiërs15:29,”Wat denken zij die zich voor de doden laten dopen te bereiken? Als de doden toch niet worden opgewekt, waarom zouden zij zich dan laten dopen?”.

Er is een aanzienlijk aantal uitleggers van het Nieuwe Testament dat dit vers het moeilijkste vers vindt om te verklaren. Zij menen dat we nooit met zekerheid kunnen zeggen over wie Paulus het hier had. Maar toch kunnen we nu na nieuw historisch bewijsmateriaal - wel met zekerheid zeggen over wie het hier gaat. Hieronder kunt lezen u over de historische betekenis van dit vers.

Even noordelijk  van Korinte was in die tijd een stadje dat Eleusis heette Het was de plaats waar een heidense godsdienst in de zee doopte. De aanhangers lieten zich er dopen voor de gestorvenen met de hoop dat zij hiermee een goed leven in het hiernamaals hadden gewaarborgd. Homerus schreef over deze religie aan Demeter in 478-79 A.D.

Het is duidelijk dat de mensen in Korinte waarschijnlijk soms ook Christenen veel werden beïnvloed door andere gebruiken en gewoontes want zij vormden een deel van een groot economisch gebied waar veel mensen uit andere streken woonden. Het is dus inderdaad mogelijk dat de Christenen van Korinte wisten van dit heidense ritueel dat in Eleusis werd beoefend. De‘zij’ over wie Paulus schreef waren zeer waarschijnlijk dus geen leden van de gemeente. Het echter niet worden uitgesloten dat sommige uit die religie tot het Christendom bekeerde gelovigen nog even aan dit doopritueel hadden vastgehouden om zich voor iemand die pas bekeerd was, maar voordat hij de christelijke doop kon ondergaan was gestorven, lieten dopen.

 mei 2012

Reageren?...email  Pastor T. J. de Ruiter


Site 'Inspiratie & Inzicht' van T. J. de Ruiter, since 1997 / artikel12 mei 2012  /The Netherlands